ECLI:NL:RBDHA:2023:12125
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.P. Gaal-de Groot, omdat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die op 13 september 2022 is ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 27 juni 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die op 13 maart 2023 afliep, is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 16 maart 2023 in gebreke gesteld, waarna zij op 4 april 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling geldig is en dat de staatssecretaris de maximale bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- heeft verbeurd. Het beroep is gegrond verklaard en de rechtbank heeft het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen 16 weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 418,50, die door verweerder moet worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.