ECLI:NL:RBDHA:2023:12159
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beroep tegen de beslissing op bezwaar inzake WW-uitkering en verzoek om proceskostenvergoeding
Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Bildirici, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door C. Schravesande. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 november 2022, waarin het bezwaar tegen het besluit van 18 juli 2022, waarbij aan eiseres geen WW-uitkering werd toegekend, ongegrond werd verklaard. In de procedure heeft verweerder op 1 februari 2023 een verweerschrift ingediend, waarop eiseres op 27 februari 2023 heeft gereageerd. Verweerder heeft vervolgens op 8 maart 2023 gereageerd op deze reactie.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateerde dat verweerder op 22 december 2022 alsnog een WW-uitkering aan eiseres heeft toegekend per 1 augustus 2022. Verweerder stelde dat eiseres geen belang meer had bij een uitspraak op haar beroep en verzocht de rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Eiseres steunde dit verzoek en vroeg om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat, aangezien er geen ander belang dan de proceskostenvergoeding was gesteld, het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechtbank overwoog verder dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling, omdat verweerder niet was teruggekomen op zijn eerdere standpunt en er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023.