ECLI:NL:RBDHA:2023:12215
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar inzake machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 9 september 2022 een bezwaarschrift ingediend, maar de wettelijke beslistermijn is verstreken op 3 maart 2023. Eiser heeft verweerder op 6 april 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep op 25 mei 2023 is ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank legt verweerder een termijn van twaalf weken op om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500. De rechtbank overweegt dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van een bijzonder geval, wat aanleiding geeft om een langere termijn op te leggen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken ter onderbouwing van deze beslissing.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 en bepaalt dat het door eiser betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.