ECLI:NL:RBDHA:2023:12221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.4820
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende aannemelijkheid van politieke overtuiging en risico op vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Venezolaanse nationaliteit, heeft op 5 januari 2022 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelt dat hij als politiek opposant in Venezuela wordt vervolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, in het bestreden besluit de afwijzing van de asielaanvraag deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een fundamentele politieke overtuiging heeft en dat hij bij terugkeer naar Venezuela gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser over zijn politieke overtuiging en de problemen die hij heeft ondervonden met de Venezolaanse autoriteiten als onvoldoende geloofwaardig beoordeeld. Eiser heeft geen bewijs kunnen overleggen dat zijn politieke uitingen of de incidenten met 'colectivos' verband houden met zijn politieke overtuiging. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser geen verschoonbare reden heeft gegeven voor het niet tijdig indienen van zijn asielaanvraag. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4820

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.G.P. de Boon),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Beket).

ProcesverloopBij besluit van 10 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R.A. Cuicedo Larren. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.
Eiser is op [geboortedag] 1993 geboren en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Hij heeft op 5 januari 2022 een asielaanvraag in Nederland ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in Venezuela als politiek opposant wordt gezien, omdat zijn vader vroeger voor de Venezolaanse veiligheidsdienst werkte. Na de machtsovername van Chavez is zijn vader ontslagen en in dienst getreden bij de Venezolaanse politie. Zijn vader heeft tot 2003 bij de Venezolaanse politie gewerkt, waarna hij ontslag heeft genomen, omdat hij niet achter de idealen van Chavez stond. Eisers vader is hierna vertrokken uit Venezuela. In 2007 zijn twee halfbroers van eiser gedood door ‘colectivos’, vanwege het verleden van zijn / hun vader. Eiser heeft documenten overgelegd ter onderbouwing van de werkzaamheden en het ontslag van zijn vader en het overlijden van zijn halfbroers. Verder heeft eiser in reactie op het overlijden van zijn halfbroers kritiek geuit op de overheid op sociale media. Ook heeft hij vier of vijf jaar geleden deelgenomen aan demonstraties. In 2015 is eiser teruggekeerd naar zijn ouderlijk huis. Nadien is hij slachtoffer geworden van enkele geweldsincidenten met ‘colectivos’, vanwege de politieke overtuiging van zijn familie. Bij het laatste geweldsincident heeft hij zijn knie gebroken. In 2021 is hij vertrokken uit Venezuela. Hij is rond juni 2021 Nederland ingereisd en heeft op 5 januari 2022 een asielaanvraag ingediend.
Waarom heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen?
2. Verweerder heeft vastgesteld dat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen bevat:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. eiser en zijn familie zijn politieke opposanten;
3. eiser heeft in Venezuela kritiek geuit op de overheid;
4. eiser heeft problemen ondervonden met ‘colectivos’ als gevolg van zijn politieke overtuiging of die van zijn familie.
2.1.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De overige relevante elementen acht verweerder niet geloofwaardig. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Venezuela gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [2] Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw. Verder heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser geen verschoonbare reden heeft waarom hij zich na binnenkomst in Nederland niet zo snel mogelijk heeft gemeld om kenbaar te maken dat hij internationale bescherming wilde. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser betwist dat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij en zijn familie politiek opposanten zijn. Hij heeft juist uitgebreid verklaard over wat hem en zijn familie is overkomen. Verder heeft hij de documenten voldoende toegelicht. Hiermee heeft hij zijn asielrelaas aannemelijk gemaakt en voldoende onderbouwd. Eiser betwist dat hij op verschillende punten tegenstrijdig heeft verklaard. Hij stelt verder dat hij niet naar Nederland is gekomen om een asielaanvraag in te dienen, omdat hij niet wist dat dat mogelijk was.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Fundamentele politieke overtuiging
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een fundamentele politieke overtuiging heeft. Dat uit eisers sterke afkeer van de Venezolaanse politiek een politieke overtuiging valt af te leiden, zoals op zitting is betoogd, volgt de rechtbank niet.
Uit eisers verklaringen valt immers op te maken dat zijn antipathie tegen de Venezolaanse overheid meer is gelegen in de (gestelde) incidenten en de slechte economische omstandigheden in Venezuela, dan in een politieke ideologie.
4.1.
De rechtbank onderschrijft verweerders conclusie dat uit eisers verklaringen eerder volgt dat eiser juist niets met de Venezolaanse politiek te maken wil hebben. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser niet kan aangeven waarom hij het niet eens is met de politieke standpunten van Chavez. Ook is hij nooit lid geweest van een politieke partij in Venezuela, heeft hij geen kennis van de (actuele) politieke situatie in Venezuela, heeft hij in Nederland zijn antipathie tegen de Venezolaanse overheid nooit geuit en volgt hij de politiek van Venezuela niet meer. [4]
Toegedichte politieke overtuiging
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een toegedichte politieke overtuiging. Daarbij is van belang dat eiser het causale verband tussen het ontslag van zijn vader en dood van zijn halfbroers enerzijds en de problemen die eiser stelt te hebben meegemaakt na 2015 anderzijds niet met de door hem overgelegde documenten heeft aangetoond. Uit de documenten valt namelijk niet af te leiden wat de reden van zijn vaders ontslag is en enkel dat zijn halfbroers het slachtoffer zijn geworden van een geweldsincident. Aan deze documenten kan daarom niet de bewijswaarde worden gehecht die eiser daaraan wenst te zien. Ook heeft eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat hij of zijn familie politieke opposanten zijn. Daarbij is van belang dat eiser de omstandigheden rondom zijn vaders ontslag en het overlijden van zijn halfbroers baseert op vermoedens en verklaringen van derden.
Kritiek op de Venezolaanse overheid
4.3.
De rechtbank oordeelt verder dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in reactie op het overlijden van zijn halfbroers kritiek heeft geuit op de Venezolaanse overheid of dat hij vier of vijf jaar geleden heeft deelgenomen aan demonstraties, waardoor hij in de negatieve aandacht van de Venezolaanse autoriteiten is komen te staan. Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat eiser ten aanzien van zijn politieke uitingen op sociale media en zijn deelname aan de demonstraties geen enkel (indicatief) bewijsdocument heeft overgelegd. Dat hij dit niet meer kan onderbouwen, omdat hij uit angst zijn account(s) heeft gewist, zijn wachtwoorden is vergeten en zijn telefoon kapot is, heeft verweerder niet verschoonbaar hoeven vinden voor het niet overleggen van documenten ter onderbouwing van zijn asielrelaas. Het is immers aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Daarnaast heeft eiser ook geen specifieke verklaringen afgelegd, waaruit volgt dat hij problemen heeft ondervonden in Venezuela als gevolg van zijn gestelde politieke uitingen. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat eiser bij terugkeer in Venezuela om deze reden in de negatieve aandacht zal komen te staan bij de Venezolaanse autoriteiten.
Problemen met ‘colectivos’
4.4.
De rechtbank oordeelt verder dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden met de ‘colectivos’, als gevolg van zijn politieke overtuiging of de toegedichte politieke overtuiging. Verweerder heeft in dit verband allereerst verwezen naar de ongeloofwaardig geachte relevante elementen onder 2 en 3, wat afbreuk doet aan gestelde problemen die daaruit zijn voortgevloeid.
4.5.
Daarnaast heeft verweerder eiser mogen tegenwerpen dat hij ook deze gestelde problemen niet heeft onderbouwd.
4.6.
Verder heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij zijn gestelde problemen met de ‘colectivos’ niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij is van belang dat eiser niet consistent heeft verklaard over de tijdlijn, terwijl uit het medisch advies van MediFirst niet is gebleken dat hij moeite heeft met het afleggen van verklaringen of gebeurtenissen in de juiste tijd plaatsen. Zo heeft eiser wisselend verklaard over zijn verblijfplaatsen bij zijn tante en zijn oma, de jaartallen waarin de gestelde geweldsincidenten hebben plaatsgehad, de daders van de geweldsincidenten en over hun kleding. Dat eiser vindt dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard en dit standpunt in beroep, onder verwijzing naar zijn zienswijze, handhaaft, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder is in het bestreden besluit ingegaan op wat eiser heeft aangevoerd in zijn zienswijze. Eiser heeft hierop in beroep niet gemotiveerd gereageerd, maar slechts zijn stellingen in de zienswijze herhaald. Voor de tegenstrijdige verklaringen heeft eiser daarom nog steeds geen afdoende verklaring gegeven. Verweerder heeft daarom aan eiser mogen tegenwerpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard.
Onverwijld melden
5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiser in juni 2021 Nederland is ingereisd en dat hij zich pas op 4 januari 2022 heeft gemeld om asiel aan te vragen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser geen verschoonbare reden heeft gegeven waarom hij niet direct in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. Dat eiser in de tussenliggende periode is teruggekeerd naar Venezuela en vervolgens weer naar Nederland is gereisd, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit al voldoende gemotiveerd. Dat eiser niet wist dat hij asiel kon aanvragen, doet aan het vorenstaande niet af. De aanvraag is daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.R. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
3.Artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw.
4.Pag 6-9, van het aanvullend gehoor van 28 september 2022.