ECLI:NL:RBDHA:2023:12223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.4841
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag en terugkeerbesluit; beoordeling inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Venezolaan geboren in 1989. Eiser had op 15 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris stelde dat Argentinië, waar eiser een verblijfsvergunning heeft, als veilig derde land kan worden beschouwd. Eiser heeft in 2016 Venezuela verlaten en is naar Argentinië gegaan, maar heeft dit land in 2022 verlaten vanwege bedreigingen door een criminele bende. Eiser heeft tegen het besluit beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen procesbelang meer had bij het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring, omdat hij inmiddels zelfstandig naar Argentinië is teruggekeerd.

De rechtbank heeft ook het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod beoordeeld. Eiser had geen belang meer bij de beoordeling van het terugkeerbesluit, omdat hij al was teruggekeerd. Het beroep tegen het inreisverbod was ontvankelijk, maar de rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende gronden had aangevoerd tegen het inreisverbod. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk, en het beroep tegen het inreisverbod ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, en mr. J.R. van Veen, griffier, en is openbaar gemaakt op 31 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4841

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Beket).

ProcesverloopBij besluit van 8 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.Tevens is in het bestreden besluit bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten (terugkeerbesluit) en is hem een inreisverbod opgelegd van twee jaren.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 16 maart 2023 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R.A. Cuicedo Larren.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Bij brief van 19 april 2023 heeft verweerder aanvullende informatie overgelegd. Hierin heeft de rechtbank op 20 april 2023 aanleiding gezien het onderzoek te heropenen en eiser in de gelegenheid te stellen om te reageren op het bericht van verweerder. Eiser heeft een reactie ingediend en verweerder heeft nog aanvullende stukken aan het dossier toegevoegd.
Nu beide partijen niet hebben aangegeven op een nadere zitting te willen worden gehoord, heeft de rechtbank op 17 juli 2023 bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft zij het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1989 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Hij is in het bezit van een Argentijnse verblijfsvergunning, geldig tot 26 oktober 2034.
1.1.
Eiser heeft op 15 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in 2016 Venezuela heeft verlaten vanwege de dictatuur. Hij is naar Argentinië gegaan, maar heeft dit land in 2022 verlaten, vanwege bedreigingen door een criminele bende, de ‘Tren de Aragua’, die volgens eiser samenwerkt met de Venezolaanse en de Argentijnse regering.
Wat heeft verweerder besloten?
2.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat Argentinië voor eiserals veilig derde land kan worden beschouwd. Verweerder neemt aan dat de band van eiser met Argentinië zodanig is dat het voor hem redelijk is om naar dat land toe te gaan. Verder vindt verweerder het aannemelijk dat eiser (opnieuw) tot Argentinië wordt toegelaten.
3. Bij brief van 19 april 2023 heeft verweerder een bericht overgelegd waaruit volgt dat eiser zelfstandig is teruggekeerd en bij brief van 15 mei 2023 heeft verweerder een verklaring van vertrek van de International Organization for Migration (IOM) van 12 april 2023 overgelegd. Hieruit volgt dat eiser op 12 april 2023 met behulp van het IOM vanuit Nederland is vertrokken naar Argentinië. In de vertrekverklaring verklaart eiser dat hij Nederland vrijwillig verlaat en ermee instemt dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd. Gelet hierop ziet de rechtbank zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog belang heeft bij het beroep.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Ontvankelijkheid van het beroep, voor zover dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijk verklaring van eisers asielaanvraag
4. De rechtbank overweegt onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [2] dat eiser geen (proces)belang meer heeft bij het beroep, voor zover dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag. Uit de eerdergenoemde vertrekverklaring blijkt immers dat eiser met behulp van het IOM vrijwillig is vertrokken naar Argentinië en dat eiser met de ondertekening van deze verklaring ermee heeft ingestemd dat nog openstaande verblijfsrechtelijke procedures worden beëindigd. Gesteld noch aannemelijk is gemaakt dat eiser de vertrekverklaring niet vrijwillig of zonder kennis van de inhoud heeft ondertekend. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser niet langer aanspraak wenst te maken op een verblijfvergunning asiel.
4.1.
Het beroep van eiser, voor zover dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag, dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ontvankelijkheid van het beroep, voor zover dat betrekking heeft op het terugkeerbesluit
5. In het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd. Voor zover eiser daartegen al gronden heeft gericht, wordt overwogen dat nu eiser reeds vrijwillig is teruggekeerd naar Argentinië, hij geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van die gronden.
5.1.
Het beroep, voor zover dat betrekking heeft op het terugkeerbesluit, dient daarom eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ontvankelijkheid van het beroep, voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod
6. In het bestreden besluit heeft verweerder eiser ook een inreisverbod opgelegd van twee jaren. Wat betreft het inreisverbod is de rechtbank van oordeel dat eiser wel (proces)belang heeft. In de vertrekverklaring staat namelijk expliciet vermeld dat procedures tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod met deze verklaring niet worden ingetrokken. In zoverre is het beroep tegen het inreisverbod dan ook ontvankelijk.
6.1.
Hoewel het beroep tegen het inreisverbod ontvankelijk is, stelt de rechtbank vast dat eiser tegen het opleggen van het inreisverbod onvoldoende specifieke gronden heeft aangevoerd. Eiser heeft enkel gesteld dat het opleggen van een inreisverbod onjuist is en dat het inreisverbod niet kan worden opgelegd. Hiermee heeft eiser onvoldoende betwist dat verweerder hem een inreisverbod heeft kunnen opleggen. In het bestreden besluit heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd waarom aan eiser een inreisverbod kon worden opgelegd.
6.2.
Het beroep tegen het inreisverbod is daarom ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep:
  • voor zover gericht tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit niet-ontvankelijk;
  • voor zover gericht tegen het inreisverbod ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.R. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4014.