ECLI:NL:RBDHA:2023:12242

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
23_755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorziening inzake voorschriften tankputbrandbestrijding

Op 28 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om wijziging van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoekster] B.V., vertegenwoordigd door mr. B. Ebben, en had betrekking op de bij uitspraak van 20 december 2022 getroffen voorlopige voorziening. In die eerdere uitspraak was een schorsing van het bestreden besluit van 19 augustus 2022 opgelegd. De voorzieningenrechter heeft nu besloten om de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.4 en 2.1.1 tot en met 2.1.4 en 2.1.6, die betrekking hebben op de GS29/tankputbrandbestrijding, te schorsen tot de uitspraak op het ingestelde beroep. Dit besluit is genomen op basis van de noodzaak van onverwijlde spoed, zoals vereist door artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de wijziging van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is, omdat het verzoek van de verzoekster niet om schorsing van het gehele besluit vroeg, maar specifiek om de schorsing van bepaalde voorschriften. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/755
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 februari 2023 op het verzoek om wijziging voorlopige voorziening van

[verzoekster] B.V., te [vestigingsplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. B. Ebben),
ten aanzien van de bij uitspraak van 20 december 2022, SGR 22/6464, door de voorzieningenrechter van de rechtbank getroffen voorlopige voorziening, inhoudende dat het bestreden besluit van 19 augustus 2022 wordt geschorst tot de uitspraak op het ingestelde beroep.
belanghebbende:
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland(gemachtigde: H. Vermeulen).

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 8:87, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.
3. Ingevolge artikel 8:83, derde lid, in samenhang met artikel 8:87, tweede lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien hij kennelijk onbevoegd is, of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, uitspraak doen zonder zitting.
4. De voorzieningenrechter acht in het onderhavige geval termen aanwezig om van deze bevoegdheid gebruik te maken en overweegt daartoe als volgt.
5.1
In het bestreden besluit heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (het college) de voorschriften die verbonden zijn aan de verleende omgevingsvergunning van 13 december 2019 ambtshalve gewijzigd door het toevoegen van studie- en kader-stellende implementatievoorschrift(en) “Beheersen en bestrijden van plasbranden in tankputten met vastdaktanks voor stoffen van PGS29-klasse 0*, 1 en/of 2” gebaseerd op de voorschriften M93, M145 en M146, behorende bij de richtlijn voor de veilige bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks op grond van PGS29NS, versie augustus 2021. Het college heeft in dat kader de voorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.4 en 2.1.1 tot en met 2.1.4 en 2.1.6 aan de vergunning toegevoegd. Verder heeft het college de voorschriften 5.3.12, 5.3.14, 6.1.2, 6.18.20, 6.18.30 en 6.21.1 van de omgevingsvergunning van 13 december 2019 ingetrokken.
5.2
Verzoekster geeft verzocht om wijziging van de uitspraak van 20 december 2022, aangezien deze verder gaat dan het verzoek om voorlopige voorziening. Verzocht is niet om schorsing van het gehele besluit, maar slechts om de schorsing van de toegevoegde voorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.4 en 2.1.1 tot en met 2.1.4 en 2.1.6. Dit komt ook overeen met het overzicht in de brief van het college van 28 november 2022.
6. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de getroffen voorlopige voorziening in haar uitspraak van 20 december 2022 te wijzigen, zoals door verzoekster voorgestaan. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.4 en 2.1.1 tot en met 2.1.4 en 2.1.6 met betrekking tot de PGS29/tankputbrandbestrijding worden geschorst tot de uitspraak op het ingestelde beroep.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om wijziging van de in de uitspraak van 20 december 2022 getroffen voorlopige voorziening toe, in die zin dat de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften 1.1.1 tot en met 1.1.4 en 2.1.1 tot en met 2.1.4 en 2.1.6 met betrekking tot de GS29/tankputbrandbestrijding worden geschorst tot de uitspraak op het ingestelde beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.
De griffier is verhinderd om te tekenen voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.