ECLI:NL:RBDHA:2023:12277
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het overdrachtsbesluit op grond van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het overdrachtsbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd 28 april 2023, houdt in dat eiser op basis van de Dublinverordening zal worden overgedragen aan Frankrijk. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Eiser had op 26 april 2023 met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie vrijwillig zijn land van herkomst, Moldavië, verlaten. Eiser stelt dat hij nog steeds procesbelang heeft, omdat hij meent dat het overdrachtsbesluit onrechtmatig is. De rechtbank concludeert echter dat dit onvoldoende is om procesbelang aan te nemen. Aangezien eiser vrijwillig naar Moldavië is vertrokken, is er geen sprake meer van een overdracht naar Frankrijk. Bovendien heeft de staatssecretaris het claimverzoek, waarmee Frankrijk had ingestemd, op 2 mei 2023 ingetrokken, waardoor een overdracht op basis van het overdrachtsbesluit niet langer mogelijk is.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier D. Steenbeek, en is openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.