ECLI:NL:RBDHA:2023:12357
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder Dublin-regeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt de ontvankelijkheid van het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het betreft een asielaanvraag die op 25 februari 2023 is ingediend, maar niet in behandeling is genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk is.
De staatssecretaris heeft op 12 juli 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 28 juli 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser en niet op de hoogte te zijn van zijn verblijfplaats. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dit betekent dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Op basis van deze overwegingen concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.