ECLI:NL:RBDHA:2023:12366
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening tegen feitelijke uitzetting naar Frankrijk
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 augustus 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker, die in het bezit is van een v-nummer, had bezwaar gemaakt tegen zijn feitelijke overdracht aan Frankrijk, gepland op 14 augustus 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had verzoeker op 7 augustus 2023 geïnformeerd over de vluchtgegevens. Verzoeker is vrijgesteld van griffierecht vanwege betalingsonmacht. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en de staatssecretaris af. Verzoeker stelt dat hij niet aan Frankrijk kan worden overgedragen vanwege het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en verwijst naar verschillende rapporten en artikelen die de opvangproblemen in Frankrijk onderbouwen. De voorzieningenrechter stelt echter vast dat de argumenten van verzoeker niet nieuw zijn en dat eerdere uitspraken van de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reeds hebben geoordeeld dat de staatssecretaris van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een andere conclusie rechtvaardigen.
Uiteindelijk concludeert de voorzieningenrechter dat het verzoek om voorlopige voorziening niet slaagt en wijst het af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.