In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers, allen van Syrische nationaliteit, tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel familie of gezin. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen in besluiten van 7 september 2021 afgewezen, en in een aanvullend besluit van 14 november 2022 is de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 19 januari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en een tolk aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris een belangenafweging had moeten maken, wat in het bestreden besluit niet is gebeurd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de staatssecretaris in het aanvullend besluit alsnog een belangenafweging heeft gemaakt.
De rechtbank concludeert dat het jongvolwassenenbeleid niet van toepassing is, omdat referent niet meer feitelijk tot het gezin van zijn ouders behoort. Ook is er geen sprake van 'more than the normal emotional ties' tussen eisers en referent, ondanks hun samenwoning en emotionele band. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de belangenafweging in het nadeel van eisers heeft mogen laten uitvallen, waarbij de economische belangen van de Nederlandse staat zijn meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden in de belangenafweging heeft betrokken en voldoende gemotiveerd heeft waarom de aanvragen zijn afgewezen. De uitspraak eindigt met de beslissing dat de staatssecretaris het griffierecht en proceskosten aan eisers moet vergoeden.