ECLI:NL:RBDHA:2023:12394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.15970
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming van eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 30 mei 2023 besloten de asielaanvraag van eiser, ingediend op 11 april 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang, zoals gemeld op 27 mei 2023. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat hij geen contact meer heeft gehad met eiser sinds deze melding en dat hij aanneemt dat eiser naar Spanje is vertrokken, maar niet weet waar eiser zich bevindt. De rechtbank concludeert dat, gezien deze omstandigheden, eiser geen prijs meer stelt op de bescherming die hij in Nederland zocht.

De rechtbank volgt niet de stelling van de gemachtigde van eiser dat er nog procesbelang zou zijn, omdat eiser tijdens het Dublingehoor is gevraagd vrijwillig naar Spanje te vertrekken. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat eiser daadwerkelijk naar Spanje is vertrokken en dat de gemachtigde niet weet waar eiser zich bevindt. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard en krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15970

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: G.J. Westendorp).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 30 mei 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 11 april 2023 niet in behandeling heeft genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser procesbelang bij de beoordeling van zijn beroep?
3. Uit vaste rechtspraak volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken, er in beginsel van mag worden uitgegaan dat een vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dat is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit komt er op neer dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [1]
3.1.
De staatssecretaris heeft de rechtbank op 10 juli 2023 een bericht gestuurd dat er op 27 mei 2023 een melding is gedaan dat eiser met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken (de MOB-melding). De gemachtigde van eiser heeft op de zitting laten weten dat hij eiser wel heeft geïnformeerd over de zitting, maar dat hij hier geen reactie op gekregen heeft. De gemachtigde heeft voor het laatst contact gehad met eiser vóór de MOB-melding van 27 mei 2023. De gemachtigde gaat ervan uit dat eiser naar Spanje vertrokken is, maar hij weet niet waar eiser is.
3.2.
Uit de feiten zoals weergegeven in 3.1. volgt naar het oordeel van de rechtbank dat kan worden geconcludeerd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat eiser dus geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank volgt niet de stelling van de gemachtigde van eiser dat procesbelang gelezen kan worden in het feit dat eiser tijdens het Dublingehoor is gevraagd vrijwillig naar Spanje te vertrekken en dat eiser daaraan heeft voldaan. Wat ook van die stelling zij, feit blijft dat de gemachtigde van eiser niet weet waar eiser is en er zijn verder ook geen enkele aanknopingspunten naar voren gebracht waaruit blijkt dat eiser naar Spanje is vertrokken.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.