ECLI:NL:RBDHA:2023:12399
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyás
- S.J.B. ter Beke
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag van vreemdeling met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit en geboren op [geboortedatum] 1993, heeft op 22 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 29 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2023 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. De staatssecretaris heeft op 3 augustus 2023 gemeld dat eiser met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Volgens vaste rechtspraak wordt aangenomen dat een vreemdeling geen prijs meer stelt op bescherming als hij met onbekende bestemming vertrekt, tenzij hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Eiser en zijn gemachtigde zijn zonder aankondiging niet op de zitting verschenen en hebben ook na de zitting niet gereageerd op het bericht van de staatssecretaris. Hierdoor concludeert de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de staatssecretaris de proceskosten van eiser niet hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyás, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.