ECLI:NL:RBDHA:2023:12438
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H.R. de Boer, en verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 20 oktober 2022 beroep aangetekend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 9 januari 2023 heeft eiser zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek en heeft ingestemd met de vergoeding van de proceskosten van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De hoogte van de vergoeding is vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het indienen van het beroepschrift en rekening houdend met een wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan eiser.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze beslissing bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.