ECLI:NL:RBDHA:2023:12549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/648237 / JE RK 23-1116
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door Jeugdbescherming West Haaglanden, de gecertificeerde instelling, die verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader zonder gezag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, [naam02], en de vader, [naam03], belanghebbenden zijn in deze procedure. De moeder heeft instemming gegeven voor het verzoek, terwijl de vader niet ter zitting is verschenen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de zorgen over de ontwikkeling en opvoedomgeving van [minderjarige]. De moeder heeft moeite met het bieden van structuur en grenzen, wat leidt tot onveilige situaties. De vader heeft sinds april 2023 een eigen woning, maar er is weinig zicht op zijn opvoedvaardigheden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over [minderjarige] nog steeds aanwezig zijn en dat het woonperspectief momenteel bij de vader ligt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 13 februari 2024, met de nadruk op het verkrijgen van inzicht in de opvoedvaardigheden van de vader.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is op schrift gesteld op 24 augustus 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/648237 / JE RK 23-1116
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2016 in [plaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.A. Remport, te Linne,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam04] namens de gecertificeerde instelling.
De advocaat van de moeder heeft via een telefonische verbinding deelgenomen aan de zitting.
De vader is niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

  • [minderjarige] is erkend door de vader.
  • De moeder is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft bij de vader.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 februari 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 13 februari 2023 tot 13 februari 2024, alsmede de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader zonder gezag van 13 februari 2023 tot 13 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader zonder gezag voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 13 februari 2024.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] vertoont gedragsproblemen en heeft veel behoefte aan duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur. De moeder heeft moeite met het stellen van grenzen en het bieden van structuur. De kans bestaat dat zich onveilige situaties voordoen bij de moeder thuis. De school van [minderjarige] heeft meerdere zorgen geuit en voelt zich handelingsverlegen. De school heeft een melding bij de leerplichtambtenaar gedaan wegens veelvuldig schoolverzuim. De school is van mening dat het traject naar cluster 4-onderwijs moet worden ingezet. De vader kan zich niet in deze visie vinden. De vader heeft sinds april 2023 een eigen woning. Er is weinig zicht op de opvoedvaardigheden van de vader. Het gezin stond sinds december 2022 op de wachtlijst bij Impegno. De vader is niet verschenen tijdens het intakegesprek in mei 2023. Ter zitting brengt de gecertificeerde instelling naar voren dat de hulpverlening vanuit Impeno gestart is. Impegno gaat de komende periode onderzoeken op welke plek [minderjarige] het beste kan opgroeien. De gecertificeerde instelling geeft ter zitting aan dat [minderjarige] slecht naar de moeder luistert en dat de moeder wisselend is in haar wens om [minderjarige] bij haar thuis te plaatsen.

4.De standpunten

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzochte. Ter zitting wordt namens de moeder naar voren gebracht dat zij beter in contact staat met de vader en een stijgende lijn ervaart. De moeder geeft aan dat de vader recentelijk mede belast is met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . De moeder geeft aan [minderjarige] meer te willen helpen en stimuleren in zijn ontwikkeling. De omgang tussen [minderjarige] en de moeder verloopt goed. Het liefst zou de moeder zien dat [minderjarige] weer bij haar thuis geplaatst wordt. De moeder refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
5.2.
Daartoe wordt als volgt overwogen. De zorgen over de ontwikkeling en de opvoedomgeving van [minderjarige] zijn de afgelopen periode onvoldoende weggenomen. Het woonperspectief ligt op dit moment bij de vader, omdat er geen betere plek voor handen is. Het is positief dat de vader en [minderjarige] , na de huisuitzetting, inmiddels een eigen woonruimte hebben. De ouders zijn welwillend en het is vooral de vraag hoe het nu verder moet gaan. Het is op dit moment onduidelijk of de vader voldoende opvoedvaardigheden bezit om [minderjarige] (met hulpverlening) veilig te laten opgroeien. De kinderrechter ziet dat ook de situatie bij de vader zorgelijk is. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting die zorgen opnieuw bevestigd. De kinderrechter benadrukt daarom dat het van groot belang is dat er de komende periode inzicht wordt verkregen in de opvoedvaardigheden van de vader. Er wordt, gelet op nog te nemen stappen, geen reden gezien om verlenging van de machtiging uithuisplaatsing voor een kortere duur dan verzocht toe te wijzen. Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader zonder gezag van 13 augustus 2023 tot 13 februari 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 24 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.