ECLI:NL:RBDHA:2023:12583
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een hekwerk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van 25 november 2022 beoordeeld. Dit besluit verklaarde hun bezwaren niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belanghebbendheid. Eisers, wonende in [woonplaats], hadden bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die was verleend voor het plaatsen van een hekwerk op het platte dak van een woning aan [adres] [nummer 1] in [plaats]. De rechtbank oordeelt dat eisers geen belanghebbenden zijn, omdat zij tijdens de hoorzitting hebben verklaard geen zicht te hebben op het dakterras van de woning in kwestie. De rechtbank concludeert dat de afstand van 20 meter tussen de percelen en het feit dat er twee andere woningen tussen liggen, maken dat de gevolgen van het besluit voor eisers van onvoldoende betekenis zijn.
Eisers betogen dat zij een rechtstreeks betrokken belang hebben, omdat zij zicht hebben op het hekwerk en dat de omgevingsvergunning precedentwerking kan hebben voor andere buren. De rechtbank wijst deze argumenten af, omdat de gevolgen voor hun woon- en leefsituatie te gering zijn en zij niet kunnen aantonen dat het hekwerk invloed heeft op hun perceel. De rechtbank stelt vast dat eisers enkel opkomen voor hun eigen belang en dat zij geen beroep kunnen doen op het ontbreken van toestemming van andere buren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het college het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.