In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De eiser had een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) ontvangen, maar deze uitkering werd door verweerder ingetrokken. Het primaire besluit tot intrekking vond plaats op 25 maart 2021, gevolgd door een terugvordering van de Tozo-uitkering op 15 juni 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 31 juli 2023 was de gemachtigde van verweerder aanwezig, maar eiser zelf was niet verschenen. De gemachtigde van verweerder stelde dat het bestreden besluit onjuist was en dat er een andere beoordelingskader van toepassing was op de aanvraag om een Tozo-uitkering en de terugvordering van voorschotten. De rechtbank heeft de argumenten van de gemachtigde overwogen en geconcludeerd dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen het griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.