ECLI:NL:RBDHA:2023:12635
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis ten behoeve van Cihan Ali. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan. Eiser had zijn aanvraag op 29 juli 2022 ingediend, en verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd met drie maanden, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. Eiser heeft verweerder op 8 mei 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 29 juni 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft ook verzocht om de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vast te stellen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan dwangsommen heeft verbeurd. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 184 moet door verweerder worden vergoed.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en de mogelijkheid geboden voor eiser om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.