ECLI:NL:RBDHA:2023:12676
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag eerste bewonersvergunning en beoordeling van parkeermogelijkheden op eigen terrein
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een eerste bewonersvergunning beoordeeld. Eiser had op 2 mei 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Katwijk werd afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 3 november 2022. De rechtbank behandelde de zaak op 27 juli 2023, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, V. Hazenoot, bijgestaan door J. Reuser van de Afdeling mobiliteit.
Eiser stelde dat hij recht had op een eerste bewonersvergunning omdat hij niet op eigen terrein kon parkeren. Hij betoogde dat de beschikbare ruimte op zijn perceel niet voldeed aan de vereisten van 2,30 bij 5,00 meter, en dat hij door de toegangspoort niet zonder schade aan zijn auto kon parkeren. Verweerder daarentegen stelde dat eiser met kleine aanpassingen, zoals snoeien van beplanting of verbreden van de toegangspoort, voldoende ruimte kon creëren om op eigen terrein te parkeren. De rechtbank oordeelde dat het voor eiser niet onmogelijk was om op straat te parkeren met een tweede bewonersvergunning, die duurder was, maar wel beschikbaar.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de eerste bewonersvergunning niet onredelijk was, gezien de (toenemende) parkeerdruk en het beleid van de gemeente Katwijk om bewoners te stimuleren op eigen terrein te parkeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht had op de eerste bewonersvergunning en het door hem betaalde griffierecht niet terugkreeg. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep.