ECLI:NL:RBDHA:2023:12677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 23_1703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs na diagnose alcoholmisbruik

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Verweerder heeft met het besluit van 6 december 2022 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard, en dit besluit is bevestigd in het bestreden besluit van 26 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 27 juli 2023 digitaal behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en verweerder door zijn gemachtigde.

Eiser was eerder staande gehouden voor rijden onder invloed, met een ademalcoholgehalte van 840 µ/l. Dit leidde tot een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid, waarbij een psychiater alcoholmisbruik vaststelde. Eiser betwist de diagnose en de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, en heeft een contra-expertise overgelegd die zijn standpunt ondersteunt. Verweerder stelt echter dat de ongeldigverklaring op goede gronden is gebaseerd en dat de contra-expertise niet overtuigend is.

De rechtbank oordeelt dat het psychiatrisch rapport geen inhoudelijke tegenstrijdigheden vertoont en dat de diagnose alcoholmisbruik gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeert dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs terecht is, en dat de belangen van de verkeersveiligheid zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van eiser. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt het griffierecht niet terug. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1703

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: Y. el Mathari),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder
(gemachtigde: S. Sheikschote).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 6 december 2022 het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard. Met het bestreden besluit van 26 januari 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de ongeldigverklaring gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juli 2023 digitaal op zitting behandeld. Eiser was niet aanwezig, hij werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Op 2 juli 2022 is eiser staande gehouden voor het rijden onder invloed, waarbij bij hem een ademalcoholgehalte van 840 µ/l (=1,932‰) is geconstateerd. Naar aanleiding daarvan is een mededeling gedaan aan verweerder van het vermoeden dat eiser niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van de categorieën van motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven. [1] Op basis van de mededeling heeft verweerder bij besluit van 12 juli 2022 een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de werking van zijn rijbewijs geschorst. [2] Op 1 en 6 oktober 2022 heeft het onderzoek plaatsgevonden. De keurend psychiater heeft in zijn psychiatrisch rapport van 8 november 2022 de diagnose alcoholmisbruik in de zin van de wet vastgesteld, en acht het niet aannemelijk dat dit was gestopt ten tijde van het onderzoek. Volgens het psychiatrisch rapport is er bij eiser sprake van overmatig drinken, en ook van bingedrinken en (verhoogde) alcoholtolerantie. Op grond daarvan is het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser stelt dat er geen sprake is van alcoholmisbruik en dat zijn rijbewijs ten onrechte ongeldig is verklaard. Hij betoogt dat de inhoud van het psychiatrisch rapport tegenstrijdigheden vertoont, en niet klopt. Ter onderbouwing hiervan heeft hij een contra-expertise van 13 juli 2023 overgelegd. Hij nuanceert zijn eerdere verklaring dat hij een eerste effect voelt vanaf 4 eenheden alcohol, in die zin dat het ligt aan verschillende factoren, zoals hoe hij zich voelt en wat hij heeft gegeten.
Wat vindt verweerder in beroep?
4. Verweerder stelt dat het rijbewijs op goede gronden ongeldig is verklaard en dat er geen reden bestaat om te twijfelen aan de conclusies uit het psychiatrisch rapport. De verklaringen die eiser heeft gegeven ten tijde van de contra-expertise verschillen van de door hem gegeven antwoorden die te lezen zijn in het psychiatrisch rapport. De
contra-expertise is zo laat uitgevoerd en overgelegd, dat er geen gelegenheid bestond om voor de zitting daarop nog een reactie in te winnen bij de keurend arts.
Het oordeel van de rechtbank
5. De vraag die zich hier voordoet is of verweerder op grond van het psychiatrisch rapport het rijbewijs van eiser ongeldig mocht verklaren. Verweerder mag in beginsel afgaan op het psychiatrisch rapport dat aan hem is uitgebracht. In een geval waarbij de diagnose alcoholmisbruik in de zin van de wet is vastgesteld, bestaat er slechts aanleiding om de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet in stand te laten indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet concludent is, zodanig dat verweerder zich daarop niet heeft mogen baseren. [4]
6. Het is daarbij niet aan verweerder en niet aan de bestuursrechter om te beoordelen of voor het psychiatrisch oordeel voldoende grondslag bestaat. De diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ betekent nog niet dat iemand alcoholist is. Het is een beschrijvende diagnose door keurende psychiaters in het geval er onvoldoende criteria zijn voor de diagnose alcoholafhankelijkheid, maar er wel voldoende symptomen of observaties aanwezig zijn die voor de arts doorslaggevend zijn om te concluderen dat er sprake is van aan alcoholgebruik gerelateerde problemen.
7. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ niet uitsluitend kan worden gesteld op grond van de anamnese in combinatie met een sterk verhoogd ademalcoholgehalte, vanwege de lage betrouwbaarheid van de anamnestische gegevens omdat de bestuurder in kwestie het rijbewijs doorgaans wenst te behouden. Verder is het ademalcoholgehalte steeds een momentopname. Daarom kan de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ alleen worden verkregen met de hulp van meerdere aanwijzingen die deze diagnose ondersteunen en die een aanwijzing kunnen vormen voor aanwezigheid van alcoholproblemen. Die aanwijzingen kunnen onder meer worden gevonden in de omstandigheden van de aanhouding. Daarbij valt te denken aan contextuele zaken of observaties van de verbalisanten, zoals het ontbreken van intoxicatieverschijnselen tijdens de aanhouding, die in het proces-verbaal zijn genoteerd. Daarnaast is het goed of langdurig functioneren met hoge promillages alcohol een aanwijzing voor alcoholtolerantie en daarmee voor aanwezigheid van problemen met het gebruik van alcohol. In dat verband kan worden gedacht aan het kunnen besturen van een auto onder invloed van hoge promillages alcohol. [5]
8. De rechtbank is van oordeel dat wat door eiser naar voren is gebracht geen aanleiding vormt voor het oordeel dat het psychiatrisch rapport inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet concludent is. In het psychiatrisch rapport valt te lezen dat het actuele alcoholgebruik ten tijde van het onderzoek nog steeds viel te kwalificeren als overmatig, dat eiser meerdere malen per maand grote hoeveelheden alcohol drinkt (bingedrinken) en dat de hoeveelheid eenheden alcohol waarbij eiser zegt een eerste effect te voelen een aanwijzing vormt voor (verhoogde) alcoholtolerantie. De keurend psychiater stelt dat deze bevindingen los van elkaar niet concludent hoeven te zijn, maar dat juist de combinatie van deze bevindingen suspect zijn voor de alcoholproblematiek ten tijde van de aanhouding. Tevens is de rechtbank met verweerder van oordeel dat omdat de verklaringen in het psychiatrisch rapport belastend voor eiser zijn, daar (extra) waarde aan kan worden gehecht. Dat de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ ten onrechte is gesteld omdat deze enkel op de anamnese zou zijn gebaseerd, acht de rechtbank met verweerder dan ook een te ruime uitleg van de hierboven onder 6. aangehaalde overweging van de hoogste bestuursrechter. [6]
9. Ook de contra-expertise van 13 juli 2023 kan in deze geen verschil maken. Wat eiser ten tijde van de contra-expertise heeft verklaard, verschilt daarvoor te veel van de door hem gegeven antwoorden ten tijde van de psychiatrische keuring. De contra-expertise plaatst hem daarbij in een gunstiger daglicht. Zo staat bijvoorbeeld in de contra-expertise dat eiser een eerste effect voelt na 3 à 4 eenheden alcohol in een gemiddeld tijdsbestek van 2 uur. In het psychiatrisch rapport staat dat eiser een effect voelt na 4 eenheden alcohol binnen een tijdsbestek van 0,75 – 1,5 uur. De rechtbank volgt eiser niet in het standpunt dat het hierbij gaat om kleine nuanceverschillen. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiser na toezending van de concept psychiatrische rapportage geen gebruik heeft gemaakt van zijn correctierecht, en ook geen tweede onderzoek heeft aangevraagd (zoals genoemd is in de brief van verweerder van 16 november 2022). Bovendien komt betekenis toe aan het feit dat de contra-expertise ruim een jaar na het rijden onder invloed is uitgevoerd, zodat er minder kracht uitgaat van de verklaringen van eiser in het contra-expertise rapport.
10. Dat eiser vanwege de ongeldigverklaring wordt belemmerd in de uitvoer van zijn werk en in zijn sociale leven kan niet tot een ander oordeel leiden. Het algemene belang van de verkeersveiligheid weegt zwaarder dan de individuele belangen van eiser. Daarbij komt dat er sprake is van dwingend recht, wat maakt dat er geen ruimte bestaat voor een belangenafweging. Datzelfde geldt voor de stelling dat eiser inmiddels zes maanden niet meer drinkt, omdat in de regelgeving een recidivevrije periode van een jaar wordt aangehouden.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het rijbewijs van eiser terecht ongeldig heeft verklaard. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
2.Artikel 131, eerste lid, van de WVW.
3.Artikel 134, tweede lid, van de WVW, in samenhang met artikel 27, sub b, van de Regeling.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling),
5.Idem.
6.Idem.