ECLI:NL:RBDHA:2023:12701
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 18 augustus 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 15 juni 2023 besloten de asielaanvraag van eisers, ingediend op 11 maart 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eisers. Eiseres had in haar beroepsgronden betoogd dat Griekenland verantwoordelijk zou zijn, maar heeft deze grond tijdens de zitting laten vallen. De rechtbank wijst op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft een verzoek om terugname bij Duitsland ingediend, dat door Duitsland is aanvaard.
Eiseres heeft ook aangevoerd dat haar asielverzoek op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling moet worden genomen, vanwege de belangen van haar kinderen en haar psychische aandoening. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met deze belangen en dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij of haar kinderen afhankelijk zijn van de zorg van haar moeder in Nederland. Bovendien is er geen bewijs dat eiseres niet de nodige zorg in Duitsland kan krijgen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.