ECLI:NL:RBDHA:2023:12716
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 16 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Oostenrijk verantwoordelijk is op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiseres heeft niet voldoende aangetoond dat Oostenrijk zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid van artikel 17 van de Dublinverordening, die de mogelijkheid biedt om een asielaanvraag zelf te behandelen in bijzondere omstandigheden. Eiseres' medische klachten en haar afhankelijkheid van een nicht in Nederland zijn niet voldoende om deze bevoegdheid in te roepen.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat artikel 16 van de Dublinverordening niet van toepassing is, omdat dit artikel alleen betrekking heeft op afhankelijkheid van directe familieleden zoals ouders of broers/zussen, en niet op een nicht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier, en is openbaar gemaakt op 24 augustus 2023.