ECLI:NL:RBDHA:2023:12768
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsuitkering en terugvordering bijstand in verband met verblijf in een instelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de wijziging van de bijstandsuitkering. Eiser ontving sinds 21 september 2012 een bijstandsuitkering op basis van de Wet Werk en Bijstand, thans de Participatiewet. Op 3 februari 2021 heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiser gewijzigd naar de norm voor iemand die in een instelling verblijft, omdat eiser vanaf 22 oktober 2020 in een inrichting voor verzorging of verpleging verbleef. Eiser ontving over de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 € 1.318,69 te veel aan bijstand, wat hij moest terugbetalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 30 juni 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij recht had op de bijstandsuitkering conform de norm voor een alleenstaande, en dat hij door de wijziging in de bijstandsuitkering in financiële problemen kwam. Eiser deed ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat andere gemeenten een andere regeling hanteerden. De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om de bijstandsuitkering te wijzigen en de terugvordering te handhaven. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.