ECLI:NL:RBDHA:2023:12791
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) met betrekking tot schadeverleden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) die door de verweerder was opgelegd. De naheffingsaanslag was gebaseerd op een taxatierapport van JB Taxaties B.V. en een rapport van Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Eiser had op 21 juni 2020 een bedrag van € 1.988 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Mercedes Benz C-klasse 63 AMG, waarvan de datum van eerste toelating 5 juni 2018 was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de naheffingsaanslag heeft gehandhaafd na een uitspraak op bezwaar op 23 maart 2022.
Tijdens de zitting op 19 april 2023 heeft de gemachtigde van eiser de argumenten gepresenteerd, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden. De rechtbank heeft de bewijslast bij eiser gelegd om aan te tonen dat de waardevermindering van de auto door schade, zoals door hem gesteld, in aanmerking moest worden genomen. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schadeverleden van de auto niet voldoende was aangetoond en dat de verweerder terecht een bedrag van € 25.626 als schade in aanmerking heeft genomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.