ECLI:NL:RBDHA:2023:12837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser op 5 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had op 14 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een mvv voor zijn familie, maar de staatssecretaris heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris in gebreke is gebleven. De rechtbank vernietigt het niet-tijdig nemen van een besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van €100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris een bestuurlijke dwangsom van €1.442,- verschuldigd, en moet hij het betaalde griffierecht van €184,- aan eiser vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op €418,50.