ECLI:NL:RBDHA:2023:12904

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 21/5459
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak op beroep

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, heeft verzoeker, een vreemdeling, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel verblijf als familie- of gezinslid. Deze aanvraag werd op 16 september 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, wat leidde tot bezwaar van verzoeker. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op zijn bezwaar was beslist. Op 2 mei 2023 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar ongegrond, waarna verzoeker beroep instelde tegen dit besluit (zaaknummer AWB 23/4944).

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzoek om een voorlopige voorziening gelijkgesteld met het beroep. De rechter heeft op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer AWB 23/4944, waarbij het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/5459

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.J. Driessen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet wordt uitgezet voordat op het bezwaar is beslist.
Bij besluit van 2 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep (AWB 23/4944) ingesteld tegen het bestreden besluit. Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verzoek gelijkgesteld met een verzoek hangende dit beroep.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 23/4944 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 24 augustus 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.