ECLI:NL:RBDHA:2023:12906
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser op 5 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had op 15 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een mvv voor zijn familie, maar verweerder heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank vernietigt het niet-tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om binnen twintig weken alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van €100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500,-. Daarnaast is de staatssecretaris een bestuurlijke dwangsom van €1.442,- verschuldigd, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken zonder besluit. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op €418,50, en moet het betaalde griffierecht van €184 vergoeden.