ECLI:NL:RBDHA:2023:12910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft geen (procedureel) rechtmatig verblijf in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 25 juni 2023 is opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 augustus 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarna de rechtbank het onderzoek op 25 augustus 2023 heeft gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij rechtmatig verblijf in België heeft. De aanvraag voor een verblijfsvergunning die eiser heeft ingediend, is pas na zijn detentie in Nederland gedaan, wat betekent dat hij deze aanvraag onrechtmatig vanuit Nederland heeft ingediend. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de aanvraag niet rechtmatig is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat, zelfs als eiser procedureel rechtmatig verblijf zou hebben, dit niet automatisch betekent dat de Nederlandse autoriteiten niet tot uitzetting mogen overgaan. Eiser was op de hoogte van het terugkeerbesluit en heeft ervoor gekozen om in Nederland te blijven.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 augustus 2023 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.