ECLI:NL:RBDHA:2023:13007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22_8287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandelingstelling paspoortaanvraag wegens verlies Nederlanderschap

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de buiten behandelingstelling van haar paspoortaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in Kameroen en sinds 2001 Nederlander, heeft sinds 2016 in de Verenigde Staten gewoond. Haar aanvraag voor een Nederlands paspoort, ingediend op 29 maart 2021, werd buiten behandeling gesteld omdat zij haar Nederlanderschap van rechtswege had verloren op 22 februari 2021, na tien jaar ononderbroken verblijf buiten Nederland. Eiseres betoogt dat haar aanvraag ten onrechte niet in behandeling is genomen, omdat zij door de coronapandemie niet in staat was om tijdig een afspraak te maken bij het consulaat in Miami. De rechtbank oordeelt echter dat de omstandigheden van eiseres niet leiden tot het behoud van het Nederlanderschap, aangezien zij geen document heeft ontvangen dat de tienjaartermijn heeft gestuit. De rechtbank stelt vast dat eiseres op de hoogte had moeten zijn van de mogelijkheid om online een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap aan te vragen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiseres het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren en de gevolgen voor haar Unieburgerschap niet voldoende concreet zijn onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8287

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2023 de zaak tussen

[eiseres], uit Amerika, eiseres

(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de minister van Buitenlandse Zaken,

(gemachtigde: I. Fleuren).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de buiten behandelingstelling van haar paspoortaanvraag.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 6 september 2021 niet in behandeling genomen. Met het bestreden besluit van 24 november 2022 op het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 digitaal op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is op [geboortedag] 1972 geboren in Kameroen, en verkreeg door geboorte de Kameroense nationaliteit. Bij Koninklijk besluit van 2 mei 2001 is aan haar het Nederlanderschap verleend, waarmee zij haar Kameroense nationaliteit verloor. Sinds 13 maart 2016 woont zij in de Verenigde Staten, waar zij op 27 juli 2007 in het huwelijk trad. Eiseres is op 26 mei 2008 uitgeschreven uit de Basisregistratie personen van de gemeente Den Haag wegens emigratie naar een onbekende bestemming. Op 29 juli 2010 is aan haar voor het laatst een Nederlands paspoort verstrekt door de ambassadeur in Washington. Op 22 februari 2011 is eiseres genaturaliseerd tot Amerikaans staatsburger. Nadat eiseres het Amerikaans staatsburgerschap heeft verkregen, heeft zij tien jaar ononderbroken hoofdverblijf gehad in de VS, zodat zij het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren op 22 februari 2021. [1] Op 29 maart 2021 heeft eiseres een Nederlands paspoort aangevraagd bij het Nederlandse consulaat-generaal in Miami. Omdat zij niet (meer) in bezit was van het Nederlanderschap, is de aanvraag door verweerder buiten behandeling gesteld. [2]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres stelt dat haar aanvraag ten onrechte niet in behandeling is genomen. Zij had al vliegtickets geboekt voor de afspraak gepland op 23 maart 2020 om haar Nederlandse paspoort te verlengen bij het Nederlandse consulaat in Miami, maar deze afspraak ging niet door omdat het consulaat was gesloten vanwege de coronapandemie. Uiteindelijk was het pas op 29 maart 2021 voor haar mogelijk om een afspraak te maken. Als de oorspronkelijke afspraak was doorgegaan, dan zou zij tijdig een paspoort hebben ontvangen wat de tienjaartermijn zou hebben gestuit. Zij stelt zich daarom primair op het standpunt dat geacht dient te worden dat zij de tienjaartermijn heeft gestuit. Subsidiair stelt zij dat zij het Nederlanderschap met terugwerkende kracht moet herkrijgen, vanwege de onevenredige gevolgen die het verlies met zich brengt voor de uitoefening van haar Unieburgerschap.
Wat vindt verweerder in beroep?
4. Verweerder stelt dat de door eiseres aangedragen omstandigheden niet met zich brengen dat zij het Nederlanderschap niet van rechtswege heeft verloren. Feit is dat de tienjaartermijn is volgelopen en dat aan eiseres in die periode geen reisdocument of een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap is verstrekt. De intentie om de tienjaartermijn te stuiten kan niet worden aangemerkt als stuitingshandeling. Daarbij komt dat het ten tijde van de coronapandemie mogelijk was om online een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap aan te vragen. Informatie daarover was te vinden op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken, [3] Ook is het buiten behandeling laten van de aanvraag niet onevenredig in het licht van het Unierecht.
Het oordeel van de rechtbank
5. Op grond van de Paspoortwet heeft iedere Nederlander recht op een nationaal paspoort. [4] Wanneer het Nederlanderschap niet kan worden vastgesteld, kan de aanvraag voor een Nederlands paspoort niet in behandeling worden genomen. Niet is in geschil dat eiseres ononderbroken een periode van tien jaar hoofdverblijf heeft gehad buiten Nederland. [5] De vraag die zich voordoet is of eiseres, zoals verweerder betoogt, het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren omdat de tienjaartermijn is verstreken zonder te zijn gestuit.
6. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren omdat zij geen document heeft ontvangen dat de tienjaartermijn heeft gestuit. Dat de afspraak bij het Nederlandse consulaat in Miami niet doorging buiten de macht van eiseres om, en dat het in daaropvolgende jaar voor haar niet mogelijk zou zijn geweest om een nieuwe afspraak te maken, maakt dat niet anders. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat het in de situatie van eiseres niet onmogelijk was om de tienjaartermijn te stuiten omdat zij online een verklaring van het bezit van het Nederlanderschap aan had kunnen vragen, en dat eiseres bekend was met de website waarop deze optie stond vermeld. Aan Nederlanders die in het buitenland wonen komt een verantwoordelijkheid toe om zich adequaat te laten voorlichten over de geldende regelgeving met betrekking tot (het behoud van) het Nederlanderschap. Dat eiseres niet op de hoogte zou zijn geweest van de mogelijkheid om de termijn te stuiten door online een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap aan te vragen, komt daarom voor haar rekening en risico.
7. De wet bepaalt limitatief op welke manieren het Nederlanderschap wordt behouden dan wel verloren, en het Nederlanderschap kan niet worden verkregen en evenmin worden behouden door de werking van algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Er bestaat daarom geen ruimte voor een evenredigheidstoets naar nationaal recht. Als eiseres onevenredig nadeel ondervindt in de uitoefening van haar Unieburgerschap als gevolg het verlies, kan het wel zo zijn dat het Nederlanderschap met terugwerkende kracht moet worden herkregen. [6] Het moet daarbij gaan om gevolgen die op het moment van het verlies, dan wel in de redelijkerwijs voorzienbare nabije toekomst, tot concrete belemmeringen leiden.
8. Een factor die daarbij kan worden meegewogen, is de (on)mogelijkheid om het verlies van het Nederlanderschap te stuiten door ambtelijk verzuim. [7] De rechtbank is van oordeel dat er van onmogelijkheid geen sprake was, omdat de optie openstond om online een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap aan te vragen. Daarbij komt dat een dergelijke omstandigheid op zichzelf nooit voldoende is om onevenredigheid aan te nemen, maar dient dit te worden bezien in samenhang met de gevolgen die intreden wegens het verlies van het Unieburgerschap. [8] Verweerder stelt onder verwijzing naar de rapporten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd wat deze concrete gevolgen voor haar precies inhouden. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het plan van eiseres en haar echtgenoot om op een later moment terug te keren naar Nederland en dat zij daar een huis willen kopen onvoldoende concreet is en niet is gebleken dat deze plannen in de nabije toekomst zullen worden verwezenlijkt. Voor haar vakantie naar Finland en Nederland heeft eiseres gebruik gemaakt van haar Amerikaanse paspoort, wat maakt dat zij ook voor zulk soort bezigheden niet is gebonden aan het Unieburgerschap. Eiseres heeft niet duidelijk gemaakt op welke wijze het verlies van het Unieburgerschap op het moment dat zij het Nederlanderschap verloor of in de redelijkerwijs nabije toekomst ervan heeft geleid tot een concrete belemmering.
9. Uit het bovenstaande volgt dan ook het verschil met de door eiseres aangehaalde uitspraak van de rechtbank Den Haag, van 9 juli 2021. [9] Nog los van het feit dat in die zaak wel al een paspoortaanvraag was ingediend voordat de tienjaartermijn was volgelopen, waren er in die zaak namelijk voldoende reeds ten tijde van het verlies van rechtswege ingetreden onevenredige gevolgen voor de uitoefening van het Unieburgerschap van betrokkene.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Omdat eiseres het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren, en de onevenredige gevolgen die dit verlies met zich brengen voor haar Unieburgerschap onvoldoende concreet zijn, heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling hoeven nemen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).
2.Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).
3.www.nederlandwereldwijd.nl
4.Artikel 9, eerste lid, van de Paspoortwet.
5.Dan wel buiten een ander van de genoemde gebieden in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de RWN.
6.Uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, van 12 februari 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:423).
7.Werkinstructie SUA, WI 2022/6 Evenredigheidstoets verlies Unieburgerschap na van rechtswege verlies Nederlanderschap, p. 3.
8.Idem.
9.Uitspraak van de rechtbank van Den Haag, van 9 juli 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:10716).