ECLI:NL:RBDHA:2023:1302
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Karsten - Badal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure van Ugandese nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van asielaanvragen van een gezin van Ugandese nationaliteit. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E.R. Hagenaars, hadden eerder aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 oktober 2022 waren afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 8 december 2022 in Breda, waar de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk, aanwezig waren. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar op de datum van de uitspraak had de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen in samenhang met andere zaken. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten - Badal en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.