In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2023, zaaknummer SGR 22/7595, wordt het beroep van eiser tegen de verlening van een terrasvergunning aan horeca-inrichting De Prael beoordeeld. Eiser, die woont achter het horecabedrijf, is van mening dat de woon- en leefsituatie in de omgeving niet in de beoordeling van de aanvraag is betrokken. Hij wijst op geluidsoverlast en de onduidelijkheid over de tijdelijke aard van de vergunning. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig zijn, en constateert dat de terrasvergunning inmiddels is verlopen. Dit roept de vraag op of eiser nog procesbelang heeft.
De rechtbank stelt vast dat de hoogste bestuursrechter heeft bepaald dat bij de beoordeling van een terrasvergunning geen integrale afweging van alle ruimtelijke belangen kan worden gemaakt. De toetsing vindt plaats aan de voorschriften van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De rechtbank concludeert dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij de aanvraag alleen hoefde te toetsen aan de APV. Eiser's argumenten over de woon- en leefsituatie en het bestemmingsplan worden verworpen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat verweerder geen kosten hoeft te vergoeden aan eiser.