ECLI:NL:RBDHA:2023:13025

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
NL23.18506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak van verzoeker uit de Democratische Republiek Congo

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker uit de Democratische Republiek Congo. De verzoeker had op 10 juni 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvraag op 22 december 2017 was afgewezen. Na een gegrondverklaring van zijn beroep op 1 februari 2018, heeft de staatssecretaris op 30 oktober 2018 opnieuw de aanvraag afgewezen. Dit besluit verkreeg formele rechtskracht na een ongegrondverklaring van het hoger beroep door de Raad van State op 9 januari 2019.

Op 25 januari 2021 diende verzoeker een herhaalde asielaanvraag in, die op 27 juli 2022 niet-ontvankelijk werd verklaard. Tegen deze beslissing heeft verzoeker beroep ingesteld, wat op 23 januari 2023 door de rechtbank Haarlem gegrond werd verklaard, met de opdracht aan de staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen. Op 20 juni 2023 werd de aanvraag opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 augustus 2023 behandeld, maar heeft besloten het verzoek af te wijzen, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL23.18505. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om die reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18506
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: C. Ohrtman).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 10 juni 2016 een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Bij beschikking van 22 december 2017 is deze aanvraag afgewezen. Het door verzoeker hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 1 februari 2018i gegrond verklaard. Vervolgens heeft de staatssecretaris op 30 oktober 2018 een nieuw besluit genomen, waarbij de aanvraag van verzoeker wederom is afgewezen. Bij uitspraak van 4 december 2018ii van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, is het door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het door verzoeker tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) ongegrond verklaard op 9 januari 2019iii. Hiermee heeft het besluit van 30 oktober 2018 formele rechtskracht verkregen.
Op 25 januari 2021 heeft verzoeker een herhaalde asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 27 juli 2022 is deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, Vw. Tegen dit laatste besluit is door verzoeker beroep ingesteld. In de uitspraak van 23 januari 2023iv heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, het beroep van verzoeker tegen dit besluit gegrond verklaard en opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens op 20 juni 2023 het bestreden besluit genomen. Daarbij is de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.18505, op 15 augustus 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Karekezi. De staatssecretaris heeft zich laten
vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt Burger van de Democratische Republiek Congo te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.18505, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

i NL17.15786i
ii NL18.20735
iii 201809863/2/V2
iv NL22.1772 en NL 22.1773