ECLI:NL:RBDHA:2023:13027
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming voor vreemdeling
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, die een v-nummer heeft, heeft beroep ingesteld tegen een verwacht besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin wordt aangegeven dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn tijdelijke bescherming, zal eindigen op 4 september 2023. De voorzieningenrechter heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat onverwijlde spoed vereist is.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 3 juli 2023 een voornemen heeft gestuurd naar verzoeker, waarin wordt aangegeven dat hij niet langer in aanmerking komt voor rechtmatig verblijf in Nederland. Dit is gebaseerd op het feit dat verzoeker niet de Oekraïense nationaliteit bezit en niet in het bezit was van een geldige Oekraïense verblijfsvergunning op het moment van het uitbreken van het conflict in Oekraïne. Tot op heden is er echter nog geen besluit bekendgemaakt, waardoor verzoeker nog geen rechtsmiddel kan instellen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van verzoeker om in Nederland te blijven en de uitspraak op zijn verzoek af te wachten, zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om verzoeker uit te zetten. Daarom heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er definitief uitspraak is gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. Tevens is bepaald dat verzoeker recht houdt op opvang en voorzieningen, en dat hij zonder tewerkstellingsvergunning mag blijven werken. De staatssecretaris is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.