ECLI:NL:RBDHA:2023:13029
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023 een ordemaatregel getroffen in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaanse verzoeker. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zou eindigen op 4 september 2023. De verzoeker heeft op 17 augustus 2023 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, en op dezelfde dag beroep aangetekend tegen het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van de verzoeker en na een standpunt van de verweerder op 28 augustus 2023, de zaak beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de schorsende werking van het bestreden besluit, aangezien er geen verblijfsvergunning was verleend. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er meerdere pilotzaken lopen met betrekking tot derdelanders uit Oekraïne, en dat de uitkomsten van deze zaken verschillen. Gezien de urgentie en de tijdsdruk, heeft de voorzieningenrechter besloten dat de verzoeker niet mag worden uitgezet en recht houdt op opvang en verstrekkingen totdat de rechtbank een beslissing heeft genomen op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep.
De voorzieningenrechter heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker gedurende deze periode werkzaamheden mag verrichten zonder dat hiervoor een tewerkstellingsvergunning vereist is. De voorzieningenrechter heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden, en tegen deze ordemaatregel staat geen rechtsmiddel open.