ECLI:NL:RBDHA:2023:1304
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Algerijnse verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze procedure. De verzoeker had zijn aanvraag ingediend, maar deze was door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regeling.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL23.387, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.