ECLI:NL:RBDHA:2023:13053

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
C/09/604624 / FA RK 20-9177
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een minderjarige naar Filipijns recht en inschrijving van de geboorteakte in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 een beschikking gegeven over de erkenning van een minderjarige naar Filipijns recht en de inschrijving van de Filipijnse geboorteakte in Nederland. Het verzoek is ingediend door de moeder van de minderjarige, die in de Filipijnen woont, met als doel de geboorteakte van haar kind in Nederland te laten inschrijven. De man, die in Nederland woont, heeft de minderjarige erkend, maar er waren juridische complicaties vanwege het feit dat de moeder ten tijde van de geboorte nog gehuwd was met een andere man volgens Filipijns recht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning van de minderjarige door de man in overeenstemming is met het Filipijnse recht en dat er geen beletselen zijn voor de inschrijving van de geboorteakte in Nederland. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Filipijnse Familiewetboek. De rechtbank oordeelde dat de erkenning door de man niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde en dat de minderjarige, als gevolg van de erkenning, de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.

De rechtbank heeft het verzoek tot inschrijving van de Filipijnse geboorteakte toegewezen en de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 21-2208 en FA RK 20-9177
Zaaknummers: C/09/609833 en C/09/604624
Datum beschikking: 24 januari 2023

Inschrijving buitenlandse geboorteakte

Beschikking op het op 22 december 2020 ingekomen verzoek van:

[naam 1] ,

verzoekster/de moeder,
wonende te Filipijnen,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam 2] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda,
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] , [provincie] , Filipijnen,
de minderjarige,
in rechte vertegenwoordigd door [bijzondere curator] , advocaat te [plaats 1] ,
in de hoedanigheid van bijzondere curator,

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente 1] ,

zetelend te [gemeente 1] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van de man van 3 januari 2021;
- het F9-formulier van 6 januari 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- de brief van 13 januari 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- de brief van 10 februari 2021, met bijlagen, waaronder de resultaten van DNA-analyse, van de zijde van verzoekster en de man;
- de brief van 1 maart 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- het verweerschrift van de bijzondere curator, tevens zelfstandig verzoek van 16 maart 2021;
- het F9-formulier van 6 april 2021 van de zijde van verzoekster en de man;
- het F9-formulier van 28 juni 2021 van de zijde van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 1 juli 2021, met bijlagen, van de zijde van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 13 juli 2021, met bijlagen, van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 13 juli 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- het F9-formulier van 23 september 2021 van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 14 oktober 2021 van de zijde van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 18 oktober 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- het F9-formulier van 11 januari 2022, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- het F9-formulier van 10 maart 2022 van de bijzondere curator;
- de brief van de ambtenaar van 14 juni 2022;
- het F9-formulier van 5 juli 2022 van de zijde van verzoekster en de man;
- het F9-formulier van 14 juli 2022 van de bijzondere curator;
- het F9-formulier van 29 juli 2022, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man;
- de brief van de ambtenaar van 24 augustus 2022;
- het F9-formulier van 11 oktober 2022, met bijlagen, van de zijde van verzoekster en de man.
Op 6 december 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man, de advocaat van verzoekster en van de man, de bijzondere curator en namens de ambtenaar [naam 3] en [naam 4] . Verzoekster is behoorlijk opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen, nu zij woonachtig is in de Filipijnen.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift, zoals dat na wijziging op de zitting luidt, strekt ertoe dat de rechtbank:
-
primair:
last geeft tot inschrijving van de Filipijnse geboorteakte van de minderjarige in het register van geboorte van de gemeente [gemeente 1] , met vermelding van de erkenning door de man van de minderjarige op de geboorteakte;
-
subsidiair:
- het vaderschap gerechtelijk vaststelt op grond van artikel 1:207, eerste lid, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW);
- dan wel ten aanzien van de geboorteakte van de minderjarige een verklaring voor recht afgeeft op grond van artikel 1:26 BW;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaar bij voorraad verklaring en kosten rechtens.
De ambtenaar voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De bijzondere curator heeft op de zitting aangegeven dat zij zich kan vinden in toewijzing van het primaire verzoek tot inschrijving van de geboorteakte met vermelding van de erkenning door de man van de minderjarige. Voorts verzoekt de bijzondere curator, mocht het primair verzochte niet worden toegewezen, bij wijze van zelfstandig verzoek te bepalen dat:
  • op grond van het Filipijnse Familierechtelijke wetboek het door huwelijk ontstane vaderschap wordt ontkend;
  • op grond van het Filipijnse Familierechtelijke wetboek wordt bepaald dat de wettigheid van het vaderschap van de man wordt vastgesteld.

Feiten

- De moeder en de man hebben een affectieve relatie.
- Uit deze relatie is voornoemde minderjarige [voornaam minderjarige] geboren.
- Op de Filipijnse geboorteakte van [voornaam minderjarige] , met nummer [nummer] , opgemaakt door de Office of the Civil Registrar General van de Filipijnen op [datum 1] 2019 en geregistreerd op [datum 2] 2019, staat verzoekster als moeder vermeld en de man als vader. Aan de geboorteakte is een door de moeder en de man op [datum 2] 2019 ondertekende Affidavit of acknowledgment/admission of paternity gehecht.
- Uit de DNA-Analyse van 1 februari 2021 blijkt dat met 99,9999% waarschijnlijkheid de man de biologische vader is van [voornaam minderjarige] .
- De man woont in Nederland. De moeder en [voornaam minderjarige] wonen op de Filipijnen.
- De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De moeder en [voornaam minderjarige] hebben de Filipijnse nationaliteit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum 4] 2021 is [bijzondere curator] voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige] ingevolge artikel 1:212 van het BW te vertegenwoordigen.

Beoordeling

Rechtsmacht, relatieve bevoegdheid en toepasselijk recht
Nu de man in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Nu het verzoek strekt tot het inschrijven van een geboorteakte in de registers van geboorten van de gemeente [gemeente 1] , is deze rechtbank op grond van artikel 1:26b BW bevoegd en is Nederlands recht van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
Ontvankelijkheid
Gelet op artikel 1:25 BW kan, voor zover hier van belang, een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte op verzoek van onder meer een belanghebbende worden ingeschreven in de registers van geboorten van de gemeente [gemeente 1] indien de minderjarige op het ogenblik van het verzoek Nederlander is, de minderjarige rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel indien op grond van Boek 1 BW een latere vermelding aan de akte van geboorte van de minderjarige moet worden toegevoegd.
Omdat uit het hiernavolgende zal blijken dat de erkenning van [voornaam minderjarige] door de man wordt erkend en [voornaam minderjarige] de leeftijd van zeven jaar nog niet heeft bereikt, heeft [voornaam minderjarige] op grond van artikel 4, tweede lid van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) vanaf de erkenning de Nederlandse nationaliteit verkregen.
Gelet hierop en nu verzoekster de moeder is van [voornaam minderjarige] en zij derhalve een in rechte te respecteren belang heeft bij het verzoek, is de moeder ontvankelijk in haar verzoek.
Erkenning Filipijnse geboorteakte
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 10:101 BW juncto 10:100 BW volgt dat in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften gemaakte akte, in Nederland worden erkend, tenzij het rechtsfeit of de rechtshandeling niet is voorafgegaan door een behoorlijk onderzoek of de erkenning van die in een akte neergelegde rechtsfeiten of handelingen in strijd met de openbare orde zou zijn. Artikel 10:101, tweede lid BW specificeert laatstgenoemde weigeringsgrond en bepaalt onder meer dat deze weigeringsgrond zich met betrekking de erkenning in elk geval voordoet indien deze is verricht door een Nederlander die naar Nederlands recht niet bevoegd zou zijn het kind te erkennen. In dat verband komt ook betekenis toe aan artikel 10:95, tweede lid, van het BW waaruit volgt dat het Nederlandse recht bepaalt of een Nederlandse man bevoegd is om het kind te erkennen.
Verzoekster heeft een origineel afschrift van de geboorteakte van [voornaam minderjarige] overgelegd, voorzien van een apostille, opgemaakt door de daartoe bevoegde ambtenaar. Tevens heeft zij een erkenning vaderschap – Affidavit of acknowledgment/admission of paternity – door de man op [datum 2] 2019, voorzien van apostille, in het geding gebracht. Op de Filipijnse geboorteakte van de minderjarige staat de moeder als moeder en de man als vader vermeld.
Beoordeeld dient te worden of de geboorteakte door een bevoegde instantie overeenkomstig de Filipijnse wetgeving is opgemaakt en of er sprake is van voormelde weigeringsgronden die aan erkenning in de weg staan.
Door een bevoegde instantie overeenkomstig de Filipijnse wetgeving?
De vraag die voorligt, is of de man in overeenstemming met het Filipijns recht als vader op de geboorteakte staat vermeld. De moeder was ten tijde van de geboorte en de erkenning door de man namelijk volgens Filipijns recht nog gehuwd met een andere man.
De rechtbank heeft in dit verband (onder meer aan de hand van de informatie van VIND Burgerzaken over de Filipijnen) kennisgenomen van het Filipijnse Familiewetboek (The Family Code of the Philippines executive order no. 209).
Op de vraag wie als juridisch vader moet worden aangemerkt, zijn van toepassing de artikelen 163 en verder van het Filipijnse Familiewetboek en meer specifiek artikel 164. Artikel 164 kent de hoofdregel dat kinderen die tijdens het huwelijk van de ouders geboren zijn, wettige kinderen zijn. Dit betekent dat in beginsel van tijdens een huwelijk geboren kinderen de echtgenoot van de moeder de juridisch vader is.
Artikel 276 van het Filipijnse Familiewetboek bepaalt dat een man een kind kan erkennen. Uit artikel 283 van dit wetboek volgt dat een vader verplicht is een kind te erkennen als er sprake is van:
  • verkrachting en de verwekking van het kind overeenkomt met het tijdstip van deze verkrachting;
  • status van het kind of gedrag van de vader waardoor het lijkt dat er sprake is van een wettig kind;
  • samenleving met de moeder van het kind op het moment dat het kind werd verwekt;
  • bewijs dat de man de vader van het kind is.
De Filipijnse ambtenaar heeft de erkenning toegestaan, terwijl [voornaam minderjarige] in principe de echtgenoot van de moeder als juridisch vader heeft.
Naar Filipijns recht is een echtscheiding wettelijk gezien (vrijwel) onmogelijk. Verzoekster heeft een afstandsverklaring van haar Italiaanse echtgenoot ingediend, waarbij hij verklaart dat [voornaam minderjarige] niet zijn dochter is en dat de scheiding in Italië is afgerond op [datum 3] 2018 en is opgenomen in het Huwelijksregister van de Burgerlijke Stand van de Gemeente [gemeente 2] . Een in het buitenland uitgesproken echtscheiding wordt echter in de Filipijnen niet erkend, maar er kan in de Filipijnen bij de rechtbank wel een verzoek tot erkenning van de buitenlandse echtscheiding worden ingediend, wat ook door verzoekster is gedaan, maar dit is in de praktijk een erg langdurig proces. Deze door verzoekster aanhangig gemaakte procedure loopt dan ook nog steeds en hier wordt nog geen uitspraak in verwacht. Verzoekster en haar echtgenoot leven al jaren gescheiden en zij hebben elkaar ook al lange tijd niet meer gezien of gesproken.
Verzoekster heeft twee legal opinions overgelegd.
De eerste legal opinion is van Attorney [naam 5] , van [advocatenkantoor] te [plaats 2] , [gemeente 3] in de Filipijnen en dateert van 11 oktober 2021. Deze advocaat verklaart in een beëdigde verklaring (voor zover thans van belang en vrij naar het Nederlands vertaald) als volgt. Het feit van een bestaand huwelijk van de moeder ten tijde van de geboorte van een kind staat niet in de weg aan de uitdrukkelijke erkenning door een biologische vader van zijn eigen kind op de geboorteakte van dat kind. Volgens de bepalingen van genoemde wet is louter de daad van uitdrukkelijke erkenning door de man van [voornaam minderjarige] als zijn eigen kind in de geboorteakte voldoende om haar zijn achternaam te laten gebruiken. Dus voor alle wettelijke doeleinden is [voornaam minderjarige] de door de man erkende natuurlijke dochter.
De tweede legal opinion is van de Philippine Statistics Authority, Civil Registration Service, van 26 augustus 2022, die volgens verzoekster door het Ministerie van Buitenlandse zaken is ontvangen. Deze legal opinion vermeldt (voor zover thans van belang en vrij naar het Nederlands vertaald) het volgende. Blijkens jurisprudentie van het Filipijnse Hooggerechtshof, Solinap vs Locsin, G.R. no. 146737, Hooggerechtshof, 10 december 2001, zijn vermeldingen in de geboorteakte prima facie bewijs van de feiten die het bevat. Dus wanneer het geboortedocument van het kind een vader aangeeft die de minnaar van de getrouwde moeder is, wordt voor alle juridische doeleinden de genoemde vader (getrouwd of niet) die in een dergelijk geboorteakte wordt genoemd, beschouwd als de vader van het kind.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Kernpunt van het geschil is of de man naar Filipijns recht [voornaam minderjarige] heeft erkend, als gevolg waarvan er familierechtelijke betrekkingen tussen hem en [voornaam minderjarige] zijn ontstaan, en zo ja, of deze erkenning ingevolge artikel 10:101 juncto 10:100 kan worden erkend.
Naar de rechtbank is gebleken, gelijk ook volgt uit de door verzoekster overgelegde legal opinions, kan naar Filipijns recht erkenning plaatsvinden door de daartoe strekkende verklaring van de (erkennende) ouder in de geboorteakte of in een handgeschreven ondertekende onderhandse of authentieke akte. vgl. de uitspraak De Jesus vs. Dizon G.R. No. 142877, October 2, 2001 (te raadplegen via: https://lawphil.net/judjuris/juri2001/oct2001/gr_142877_2001.html (
G.R. No. 142877 (lawphil.net)). Dat de moeder ten tijde van de geboorte van [voornaam minderjarige] en de erkenning door de man formeel nog gehuwd met een ander naar Filipijns recht maakt dit niet anders.
Voldoende staat vast dat de echtgenoot van de moeder niet de biologische vader van de minderjarige is en dat de man dit wel is, zoals ook blijkt uit het DNA-onderzoek. Hiermee staat vast dat de minderjarige niet van de echtgenoot van de moeder kan afstammen.
Nu de man als vader is opgenomen in de geboorteakte van de minderjarige waaraan een door de moeder en de man ondertekende Affidavit of acknowledgment/admission of paternity is toegevoegd, is de rechtbank van oordeel dat de minderjarige naar Filipijns recht door de man is erkend en in overeenstemming met het Filipijns recht als vader op de geboorteakte staat vermeld.
Weigeringsgrond?
Nu sprake is van een erkenning conform het Filipijnse recht moet deze op grond van artikel 10:101 BW in Nederland worden erkend, behoudens de toepasselijkheid van een weigeringsgrond. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van behoorlijk onderzoek. De geboorteakte en de erkenning zijn ook overeenkomstig het Filipijnse recht opgemaakt. Gelet hierop dient de rechtbank alleen nog te beoordelen of sprake is van strijd met de openbare orde. De rechtbank zal – gezien het bepaalde in artikel 10:101 tweede lid BW – daarbij in haar oordeel het bepaalde in artikel 1:204 BW betrekken.
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse erkenning, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het ontstaan van een familierechtelijke betrekking niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht. Uitgangspunt is derhalve dat de buitenlandse erkenningen dienen te worden erkend.
Naar Nederlands recht is ingevolge het bepaalde in artikel 1:204 BW een erkenning door de man mogelijk. Gesteld noch gebleken is dat er overigens gronden bestaan voor het oordeel dat de erkenning strijdig zou zijn met de Nederlandse openbare orde.
Gelet op het voorgaande is de erkenning door de man van [voornaam minderjarige] in de geboorteakte en de daaraan gehechte verklaring naar het oordeel van de rechtbank niet strijdig met de Nederlandse openbare orde, en wordt derhalve op grond van artikel 10:101 BW in Nederland erkend.
Conclusie
Nu naar het oordeel van de rechtbank er voor het overige geen beletselen zijn voor inschrijving van de geboorteakte zal de rechtbank het (primaire) verzoek als volgt toewijzen. De rechtbank zal de inschrijving van de Filipijnse geboorteakte van het kind gelasten. Het is aan de ambtenaar of en hoe de erkenning van het kind zoals vermeld in voornoemde Affidavit of acknowledgment/admission of paternity wordt toegevoegd.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank aan de subsidiaire verzoeken niet meer toe.
Tot slot overweegt de rechtbank nog dat op grond van artikel 10:24 BW – voor zover hier van belang – de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die ter gelegenheid van de geboorte buiten Nederland zijn vastgelegd en zijn neergelegd in een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte, in Nederland worden erkend. De ambtenaar heeft op de zitting ook bevestigd dat hij de geslachtsnaam en voornamen van de minderjarige zal overnemen zoals vastgelegd in de buitenlandse geboorteakte, te weten de geslachtsnaam [geslachtsnaam] en de voornamen [voornamen] (deze laatste naam is op de geboorteakte aangegeven als ‘middle name’, maar is geen ongewone voornaam, aldus de ambtenaar).
Bijzondere curator
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [voornaam minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Uitvoerbaar verklaring bij voorraad
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [gemeente 1] van de geboorteakte van de minderjarige, opgemaakt bij The Office of The Civil Registrar General van de Filipijnen met nummer [nummer] op [datum 1] 2019 en ingeschreven op [datum 2] 2019, waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
wijst af het meer of anders verzochte;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Dragtsma, W.G. de Boer, C.S.F. de Nijs, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 januari 2023.