ECLI:NL:RBDHA:2023:13305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
NL23.23741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste beroep bewaring en verzoek om proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling na een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had op 17 augustus 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, waartegen hij beroep instelde. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Op 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel van bewaring opgeheven en op 25 augustus 2023 werd meegedeeld dat er bereidheid was om schadevergoeding en proceskosten te vergoeden. Verzoeker trok op 29 augustus 2023 zijn beroep in, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. Aangezien de staatssecretaris heeft toegezegd de proceskosten te vergoeden, heeft de rechtbank dit verzoek toegewezen. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier J. de Winter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23741

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Verweerder heeft op 22 augustus 2023 de maatregel van bewaring opgeheven. Bij brief van 25 augustus 2023 heeft verweerder meegedeeld bereid te zijn aan verzoeker een schadevergoeding te betalen en de proceskosten te vergoeden.
Verzoeker heeft op 29 augustus 2023 het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb [2] zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [3] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Nu verweerder heeft toegezegd de proceskosten te vergoeden zal de rechtbank verweerder hierin volgen.
4. De rechtbank wijst het verzoek toe en veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837 (achthonderdzevenendertig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.