ECLI:NL:RBDHA:2023:13369

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
22-8000
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bemiddelingsaanbod in het kader van een urgentieverklaring voor een passende woning

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland, dat het eenmalige bemiddelingsaanbod in het kader van een urgentieverklaring is uitgewerkt omdat eiseres de aangeboden woning ten onrechte heeft geweigerd. Verweerder heeft dit besluit genomen op 16 december 2021, en met het bestreden besluit van 3 november 2022 is verweerder bij dit besluit gebleven. Eiseres heeft op 10 januari 2023 een beroepschrift ingediend, waarop verweerder op 9 februari 2023 heeft gereageerd. De rechtbank heeft het beroep op 20 juli 2023 behandeld.

Eiseres had op 1 mei 2019 op medische gronden een urgentieverklaring aangevraagd. Na een aanvankelijke afwijzing heeft verweerder op 3 juni 2020 besloten een eenmalig bemiddelingsaanbod te doen, waarbij een zoekprofiel is opgesteld. Eiseres heeft een woning aangeboden gekregen, maar heeft deze als niet passend geweigerd. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het bemiddelingsaanbod passend was in relatie tot het zoekprofiel. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de woning te klein en niet rolstoeltoegankelijk is, en oordeelt dat de afstand tot voorzieningen niet onredelijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat verweerder geen kosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8000

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.A.M. Jansen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland, verweerder

(gemachtigde: H. den Besten-van der Elst).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder dat het eenmalige bemiddelingsaanbod in het kader van een urgentieverklaring is uitgewerkt omdat eiseres de aangeboden woning ten onrechte heeft geweigerd.
1.1.
Verweerder heeft dit besluit genomen op 16 december 2021. Met het bestreden besluit van 3 november 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dit besluit gebleven.
1.2.
Eiser heeft op 10 januari 2023 een beroepschrift ingediend.
1.3.
Op 9 februari 2023 heeft verweerder hierop gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
Eiseres heeft op 10 juli 2023 nadere gronden ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juli 2023 op zitting behandeld. Aan de zijde van eiseres hebben deelgenomen: de partner van eiseres en de gemachtigde van eiseres. Aan de zijde van verweerder hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder en de projectleider klantproces wonen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Eiseres heeft op 1 mei 2019 op medische gronden een urgentieverklaring voor een passende woning aangevraagd. Nadat deze aanvraag in eerste instantie is afgewezen, heeft verweerder op 3 juni 2020 besloten aan eiseres een eenmalig bemiddelingsaanbod te verlenen op grond van artikel 4:8 lid 5 van de Huisvestingsverordening Westland 2019 (hierna: de Huisvestingsverordening). In het besluit is een zoekprofiel opgenomen.
2.2.
Verweerder heeft eiseres in het kader van het eenmalige bemiddelingsaanbod een woning in de [adres 1] in [plaats] aangeboden. Eiseres heeft deze woning als niet passend geweigerd.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres stelt dat het eenmalige bemiddelingsaanbod van de woning in de [adres 1] niet passend is omdat:
  • de voorzieningen, gelet op de handbediende rolstoel waar eiseres gebruik van maakt, op een te grote afstand liggen;
  • de woning te klein is, en niet rolstoeltoegankelijk;
  • het geluid van de warmtepomp in de woning voor eiseres tot grote problemen kan leiden.
Verder heeft verweerder een andere geschikte woning aan de [adres 2] in [plaats] ten onrechte niet aan eiseres aangeboden.
Wat vindt verweerder in beroep?
4. Verweerder stelt dat maar een beperkt aantal woningen voldoen aan de criteria uit het opgestelde zoekprofiel. De aangeboden woning voldoet aan die criteria. Uit dit zoekprofiel volgt niet dat de voorzieningen voor eiseres op loopafstand bereikbaar moeten zijn. Daarbij is de route naar de dichtstbijzijnde supermarkt wel degelijk 900 meter, maar eiseres gaat uit van een langere route omdat die prikkelarm zou zijn. Bovendien kan eiseres het verplaatsingsprobleem oplossen met maatwerkvoorzieningen. De woning is rolstoeltoegankelijk en eiseres is binnenshuis niet volledig rolstoelafhankelijk. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de warmtepomp geluidsoverlast veroorzaakt, en zij is zelf niet in de woning geweest om dit te verifiëren. De woning in de [adres 2] heeft verweerder niet aangeboden, omdat deze niet voldoet aan de vereisten uit het zoekprofiel. Eiseres heeft de afgelopen jaren niet op woningen gereageerd, terwijl zij – gelet op haar lange inschrijvingsduur – goede kansen heeft om op die manier een woning te verkrijgen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij de verlening van de urgentieverklaring aan eiseres een zoekprofiel heeft opgesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen het door verweerder opgestelde zoekprofiel, zodat vaststaat dat dit zoekprofiel passend is. Het zoekprofiel gaat uit van het volgende:
  • Woningtype: gelijkvloerse woning met lift of een benedenwoning met één of twee slaapkamers die rolstoeltoegankelijk is;
  • Omgeving:de woning dient in een rustige omgeving zonder veel geluidsoverlast te liggen en in de omgeving van voorzieningen (prikkelarme omgeving);
  • Kern:Westland;
  • Aantal personen: één persoon.
Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres zal de rechtbank beoordelen of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het bemiddelingsaanbod passend is in relatie tot het voornoemde zoekprofiel.
Afstand tot voorzieningen
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat verweerder heeft miskend dat de voorzieningen voor haar op een te grote afstand van de woning liggen, en is het met verweerder eens dat uit het criterium ‘in de omgeving van voorzieningen’ niet kan worden afgeleid dat de voorzieningen op loopafstand bereikbaar moeten zijn. De rechtbank acht het uitgangspunt van verweerder dat met een afstand van 900 meter tot de dichtstbijzijnde supermarkt en 1,1 kilometer tot het winkelcentrum ‘De Tuinen’ is voldaan aan dit criterium, op zichzelf niet onredelijk. Bovendien past bij een redelijke uitleg van dit criterium dat moet worden bezien of aan de kant van eiseres concessies kunnen worden gedaan om de voorzieningen te bereiken. Verweerder heeft er in dit verband terecht op gewezen dat eiseres in staat is om de voorzieningen te bereiken met behulp van enkele maatwerkvoorzieningen. De omstandigheid dat er in het verleden teleurstellende ervaringen zijn geweest met Wmo-ondersteuning – wat daar ook verder van zij – leidt niet tot een ander oordeel hieromtrent. Dit geldt ook voor de stelling van eiseres dat de kortste route naar de supermarkt niet kan worden gekwalificeerd als prikkelarm.
Geschiktheid woning
7. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de woning te klein en niet rolstoeltoegankelijk is. Daartoe wordt overwogen dat de woning een woon- en slaapkamer heeft, en bovendien is voorzien van drempelaanpassingen bij de voordeur. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eventuele obstakels in de woning met kleine aanpassingen kunnen worden weggenomen, en dat - gelet op de huidige schaarste aan woningen – niet kan worden verwacht dat er rekening wordt gehouden met woonwensen van eiseres als een extra slaapkamer. Nu uit de ingebrachte medische stukken blijkt dat eiseres in een woning zelf niet volledig rolstoelafhankelijk is, hoefde verweerder geen gewicht toe te kennen aan de stelling van eiseres dat zij zich met haar rolstoel door de aanwezige meubels nauwelijks kan bewegen in het appartement. Het betoog van eiseres slaagt niet.
Geluidsoverlast warmtepomp
8. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de warmtepomp in de woning zorgt voor geluidsoverlast. Eiseres heeft deze stelling niet met stukken kunnen onderbouwen, en is bovendien niet zelf in de woning aanwezig geweest om dit te verifiëren. Verweerder hoefde daarbij geen gewicht toe te kennen aan de stelling van eiseres dat uit onderzoek blijkt dat één op de zes warmtepompen ’s nachts zorgt voor geluidsoverlast, nu dit niets zegt over de warmtepomp in de woning die aan eiseres is aangeboden. Het betoog van eiseres slaagt niet.
Woning aan de [adres 2]
9. Tussen partijen is in geschil of het eenmalige bemiddelingsaanbod van de woning in de [adres 1] passend is. Het betoog van eiseres dat verweerder een andere geschikte woning in de [adres 2] in [plaats] ten onrechte niet zou hebben aangeboden – wat daar verder ook van zij – kan alleen daarom al niet slagen. Afgezien daarvan volgt de rechtbank de redenatie van verweerder dat eiseres uit eigen beweging op de woning had kunnen reageren.
Conclusie
10.
Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiseres heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.