Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam verzoeker], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die tijdelijk beschermd is op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 17 augustus 2023, meldde de verzoeker dat zijn recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij vreesde dat hij vanaf die datum geen aanspraak meer zou kunnen maken op de rechten die verbonden zijn aan zijn status als tijdelijk beschermde.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien het recht van verzoeker op tijdelijke bescherming zou eindigen voordat het beroep kon worden afgedaan. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van verzoeker om de gemeentelijke opvangvoorzieningen te laten voortduren en zijn recht om te mogen werken zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om de voorzieningen per 4 september 2023 te beëindigen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 837. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak betreft de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht en de relevante Europese richtlijnen omtrent tijdelijke bescherming van ontheemden.