Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam] verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, een derdelander die tijdelijk bescherming geniet op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 29 augustus 2023, beëindigde de tijdelijke bescherming van de verzoeker per 4 september 2023. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde zijn rechten en gemeentelijke opvangvoorzieningen te verliezen voordat zijn beroep op de hoofdzaak was behandeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien het recht van verzoeker op tijdelijke bescherming op het punt stond te eindigen. De rechter heeft overwogen dat het belang van de verzoeker om de gemeentelijke opvang en het recht om te werken te behouden, zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om de tijdelijke bescherming te beëindigen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 837, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.