ECLI:NL:RBDHA:2023:13587
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 28 juni 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 25 augustus 2023 werd duidelijk dat eiser op 10 augustus 2023 met onbekende bestemming is vertrokken uit Nederland, zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats. Dit leidde de rechtbank tot de vraag of eiser nog belang had bij een beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank oordeelt dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat het laatste contact met eiser op 10 juli 2023 was en dat hij niet weet waar eiser zich momenteel bevindt. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en stelt vast dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. H.C.M. Pijnenburg, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023.