Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 27 maart 2020 36,48% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 27 maart 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9
.Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in (de bijlagen bij) het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. Eiseres voert aan dat er in bezwaar geen volwaardig medisch onderzoek is geweest, omdat zij niet is gezien op een spreekuur door de verzekeringsarts B&B. Volgens eiseres kon een spreekuurcontact niet achterwege blijven, omdat zij gemotiveerd meer beperkingen heeft geclaimd ten aanzien van het buigen dan waren aangenomen door de verzekeringsarts. De verzekeringsarts B&B heeft niet gemotiveerd waarom een lichamelijk onderzoek, gezien haar aangevoerde bezwaargronden, achterwege kon blijven. In de opgevraagde informatie van de behandelaar geeft de behandelaar volgens eiseres aan dat hij door de verzekeringsarts B&B gestelde vragen niet kan beantwoorden. Hierin had de verzekeringsarts B&B aanleiding moeten zien om tijdens een spreekuur onderzoek naar de psychische klachten van eiseres te doen. Door dat na te laten heeft hij in strijd met de Standaard Onderzoeksmethoden bij Psychische Stoornissen gehandeld. Omdat de verzekeringsarts B&B een spreekuurcontact heeft nagelaten, heeft hij volgens eiseres geen rekening kunnen houden met het complete beeld aan psychische klachten en beperkingen. Ook had de verzekeringsarts B&B meer onderzoek moeten doen naar een mogelijke persoonlijkheidsstoornis.
11. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier, waaronder het rapport van de verzekeringsarts waarin diens bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek zijn weergegeven, en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres op de hoorzitting gesproken middels een beeldverbinding. Ook heeft de verzekeringsarts B&B informatie opgevraagd bij de behandelend psychiater en cardioloog. Dit betreft de brief van de psychiater van 21 juli 2021 en de brief van de cardioloog van 15 juli 2021. Deze informatie heeft de verzekeringsarts B&B meegenomen in zijn beoordeling. Dat de psychiater de gestelde vragen niet zou hebben beantwoord, acht de rechtbank onjuist. In de informatie van 21 juli 2021 heeft de psychiater de beschrijvende diagnose en het behandelbeleid weergegeven, zoals was verzocht door de verzekeringsarts B&B. Verder blijkt uit deze informatie dat de psychiater verder onderzoek nodig acht om
eventueeleen persoonlijkheidsstoornis vast te stellen. De rechtbank ziet hierin, anders dan eiseres, geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B eiseres op een spreekuur had moeten zien om dat onderzoek naar een mogelijke persoonlijkheidsstoornis te verrichten. De rechtbank overweegt hiertoe dat de psychische klachten bekend waren bij de verzekeringsarts B&B. Dat de psychiater een persoonlijksheidsonderzoek nodig acht om een eventuele stoornis vast te stellen, betekent niet zonder meer dat de verzekeringsarts B&B geen volledig beeld heeft gehad van de psychische belastbaarheid van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft immers kennis genomen van de bevindingen uit het psychisch onderzoek verricht door de verzekeringsarts en van de informatie van de behandelaar. Ook heeft hij zijn observaties bij de hoorzitting beschreven. Wat betreft het standpunt van eiseres dat zij anders dan de verzekeringsarts had aangenomen niet 90 graden kan buigen, welk standpunt in bezwaar voor de verzekeringsarts B&B aanleiding had moeten zijn om een spreekuur te houden, merkt de rechtbank op dat de verzekeringsarts B&B bekend was met de MRI van 19 december 2018. Uit de informatie van behandelaar Oei blijkt dat er bij lichamelijk onderzoek sprake was van pijn en gevoeligheid, maar dat dit de (subjectieve) beleving van eiseres betreft. De verzekeringsarts B&B dient zich een oordeel te vormen over de belastbaarheid, aan de hand van medisch objectiveerbare informatie. Nu hij kennis had van de genoemde MRI, maar ook de bevindingen uit lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B over onvoldoende (objectieve) informatie van de rug- en beenklachten van eiseres beschikte en daarom eiseres op een spreekuur had moeten uitnodigen.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 27 maart 2020 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De gronden die eiseres hiertegen heeft ingebracht kunnen daarom niet slagen.
13. Voorop staat dat het in zijn algemeenheid niet zo is dat de verzekeringsarts (B&B) elke afwijking van een eerdere beoordeling, ook niet als dat een beoordeling in het kader van de EZWb betreft, moet motiveren. Anders dan eiseres stelt kan aan de omstandigheid dat de verzekeringsarts B&B niet is ingegaan op het door haar in bezwaar aangevoerde verschil tussen de beoordeling van de verzekeringsarts in onderhavige procedure en die in het kader van de EZWb, niet de conclusie worden getrokken over de medische grondslag van het bestreden besluit, die eiseres daaraan gehecht wenst te zien. Daarbij betrekt de rechtbank dat de medische feiten, zoals verzameld door de verzekeringsarts B&B, anders dan de feiten die door de verzekeringsarts zijn vastgesteld in het kader van de EZWb, betrekking hebben op 27 maart 2020.
14. Eiseres stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar rug- en beenklachten. Volgens eiseres kan zij anders dan de verzekeringsarts B&B aanneemt niet 90 graden buigen. In dit verband wijst zij op de informatie van Oei; hieruit volgt de diagnose ‘bulging disc L4/L5 en L3/L4’, maar de verzekeringsarts B&B heeft volgens eiseres geen rekening gehouden met L3/L4. De rechtbank volgt haar daarin niet. De verzekeringsarts B&B is, zoals ook volgt uit zijn rapport, bekend met de conclusie met name ‘bulging disc L3/4 en L4/5’, naar aanleiding van de MRI van 19 december 2018. In zijn beschouwing heeft hij vervolgens aangegeven dat er duidelijke rugbeperkingen zijn vastgesteld in de rubrieken 3-5 (
de rechtbank begrijpt: van de FML), en dat er rekening is gehouden met de beperkingen, zoals die konden worden geobjectiveerd. Dat de verzekeringsarts B&B deze diagnose wel heeft vermeld in zijn rapport maar er niks mee gedaan heeft, zoals eiseres ter zitting heeft betoogd, is niet aannemelijk geworden. Verder betrekt de rechtbank hierbij dat uit het rapport van de verzekeringsarts volgt dat eiseres bij lichamelijk onderzoek wel 90 graden kon buigen. Het UWV heeft verder voldoende gemotiveerd dat het enkele feit dat uit de informatie van Oei volgt dat de SI provocatietest positief was, niet betekent dat iemand niet 90 graden kan buigen. Voor wat betreft de klachten aan de rechterbeen merkt de rechtbank op dat de verzekeringsartsen bekend zijn met pijn die uitstraalt in het rechterbeen. De anamnese van Oei, waar eiseres naar verwijst, betreft een beschrijving van de klachten van eiseres; dit acht de rechtbank geen medisch objectieve informatie die zou moeten leiden tot de conclusie dat de verzekeringsarts B&B de rug- en beenbeperkingen van eiseres onvoldoende heeft onderkend. Voor zover Oei een neurogene component niet uitsluit, overweegt de rechtbank dat ook enkel deze stelling geen twijfel geeft aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts B&B. Eiseres heeft niet met andere medische informatie onderbouwd of er daadwerkelijk sprake is van een neurogene component.
15. Eiseres stelt verder dat haar psychische klachten zijn onderschat. Haar PTSS-klachten zijn ernstig en ten onrechte is de depressieve stoornis niet betrokken bij het vaststellen van haar psychische beperkingen. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts B&B bij observatie heeft waargenomen dat eiseres geen depressieve indruk maakt en dat hij kennis heeft genomen van de gestelde diagnoses: PTSS en depressieve stoornis, eenmalige episode – matig. In bezwaar heeft de verzekeringsarts B&B geconcludeerd dat de aangenomen beperkingen passend zijn bij PTSS. In beroep heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat voor de matige stemmingsklachten (
de rechtbank begrijpt dat hiermee de depressieve stoornis, eenmalige episode – matig wordt bedoeld) niet meer beperkingen nodig zijn. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om te twijfelen aan de vastgestelde psychische belastbaarheid. De informatie van OCA en Ipsy waar eiseres in beroep naar heeft verwezen kan niet tot een ander oordeel leiden. De informatie van Ipsy was bij de verzekeringsarts B&B bekend en is ook betrokken bij zijn oordeel over de psychische belastbaarheid van eiseres. Dat OCA schrijft dat de psychosociale klachten van eiseres te ernstig zijn voor een bepaald behandelprogramma kan niet tot de conclusie leiden dat de verzekeringsarts B&B van een onjuist psychisch feitencomplex is uitgegaan.
16. Eiseres voert verder aan dat de verzekeringsarts B&B geen rekening heeft gehouden met haar morfinegebruik en de invloed daarvan op haar. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat dit bekend was bij de verzekeringsarts B&B, gelet op het (medische) verslag van de hoorzitting en zijn beschouwing. In dit verband heeft het UWV ter zitting nog gewezen op de voor eiseres vastgestelde beperkingen voor werken met verhoogd persoonlijk risico en vervoer. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om aan te nemen dat er bij het vaststellen van de beperkingen geen rekening mee is gehouden.
17. Ten slotte vindt eiseres dat er ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen in verband met een verstoring van haar energiehuishouding. Zij wijst op een brief van haar behandelend psychiater die somberheid, slaapproblemen, vermoeidheid, lusteloosheid en vergeetachtigheid meldt. Ook wijst zij op haar dagverhaal en haar psychische klachten. Eiseres wijst op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 januari 2019. Het afzien van het aannemen van een urenbeperking heeft de verzekeringsarts B&B volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank leest in het rapport van de verzekeringsarts B&B in beroep dat er geen reden is voor een sterkere urenbeperking, indien rekening wordt gehouden met de overige voor eiseres vastgestelde beperkingen. Er is geen beperkte beschikbaarheid door behandeling. Qua preventie worden eerst preventieve beperkingen overwogen, alvorens over te gaan tot een urenbeperking. Er is geen slaapstoornis of stoornis in de energiehuishouding. Er is geen sprake van te groot energieverbruik of reden voor verminderde recuperatie of verminderd ziekte-inzicht. Anders dan eiseres in haar aanvullende gronden heeft gesteld, heeft de verzekeringsarts B&B haar in bezwaar naar voren gebrachte claim voor een forsere urenbeperking op energetische gronden niet louter afgewezen op beschikbaarheid; deze motivering ziet op het niet overnemen van de claim van eiseres voor een forsere urenbeperking op energetische, preventieve én beschikbaarheidsgronden, zoals ook herhaald in het rapport van 4 november 2021. Verder ziet de rechtbank in wat eiseres hierover naar voren heeft gebracht geen grond om te oordelen dat de verzekeringsarts B&B niet gevolgd kan worden in deze motivering. De door eiseres aangehaalde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep geeft voor de rechtbank geen reden om wel aan de motivering van de verzekeringsarts B&B te twijfelen. Eiseres stelt dat uit deze jurisprudentie blijkt dat een urenbeperking aangenomen kan worden op een combinatie van het dagverhaal, ziekten en klachten, en niet enkel bij een gediagnostiseerde slaapstoornis. De aangehaalde uitspraak acht de rechtbank is de zaak van eiseres niet van belang, omdat deze zaak draait om de specifieke gezondheidstoestand van de betrokkene in die zaak. Dat de (medische) feiten in die zaak volledig overeenkomen met die in de zaak van eiseres is niet gebleken. Voorts is niet gebleken dat de verzekeringsarts B&B bij zijn overwegingen om geen forsere urenbeperking aan te nemen dan reeds is gedaan het dagverhaal, de ziekte en/of het gebrek bij eiseres en de gestelde diagnoses niet heeft betrokken. Verder overweegt de rechtbank dat een diagnose niet leidend is bij het vaststellen van de beperkingen, maar de mate waarin klachten ten gevolge van ziekte of gebrek medisch objectief vastgesteld kunnen worden. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom dit niet het geval is. Hij heeft zich namelijk niet alleen uitgelaten over de aanwezigheid van een stoornis, maar ook over het energieverbruik, recuperatie en ziekte-inzicht. De verzekeringsarts B&B heeft de geclaimde urenbeperkingen dus niet afgewezen om de enkele reden dat er geen slaapstoornis is vastgesteld.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 27 maart 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zoals vastgesteld in de FML van 14 januari 2020. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige (psychiater en verzekeringsarts) te benoemen, zoals eiseres ter zitting nog heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 14 januari 2020 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als thuishelpende A, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
- ( sbc-code 111190) Inpakker;
- ( sbc-code 111220) Medewerker intern transport;
- ( sbc-code 111010) Medewerker tuinbouw.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. Dit geldt ook voor de stelling van eiseres dat enkele beperkingen breder zouden moeten worden opgevat. De rechtbank heeft hiervoor in punt 18 al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 27 maart 2020 met de middelste van de drie geduide functies 63,52% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 36,48% arbeidsongeschikt is.