ECLI:NL:RBDHA:2023:13647

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
NL23.12488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag van Iraakse eisers en de afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een Iraakse familie, tegen de afwijzing van hun asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, bestaande uit een alleenstaande moeder en haar minderjarige kinderen, hebben op 13 juli 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 29 maart 2023 afgewezen, met als argument dat de aanvraag ongegrond was. De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de eisers als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de minderjarige kinderen van eisers bij het opleggen van het terugkeerbesluit. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in principe blijft bestaan. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en herkomst geloofwaardig zijn, maar dat de verklaringen over het overlijden van haar echtgenoot ongeloofwaardig zijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiseres niet als alleenstaande vrouw kan worden aangemerkt, wat van invloed is op haar asielaanvraag.

De rechtbank wijst erop dat het aan de vreemdeling is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken, maar dat de staatssecretaris ook moet zorgen voor een zorgvuldige procedure. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet voldoende heeft aangetoond dat hij rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres, met name haar culturele achtergrond en psychische problemen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd hoe de belangen van de minderjarige kinderen zijn betrokken bij de besluitvorming. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van persoonlijke omstandigheden in asielprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12488

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen
[eiseres], v-nummer: [nummer] ,
[eiser], v-nummer: [nummer] ,
samen: eisers
(gemachtigde: mr. A.C. Pool),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvraag. Eisers zijn van Iraakse nationaliteit en zijn geboren op [geboortedatum] 1994, [geboortedatum] 2017 en [geboortedatum] 2021. Zij hebben op 13 juli 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 29 maart 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eisers. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit wordt vernietigd. Maar de rechtbank laat de rechtsgevolgen in stand. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvragen in stand blijft
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
In de gronden van beroep van 23 mei 2023 betoogde eiseres dat de staatssecretaris haar asielaanvraag had moeten beoordelen in het kader van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Op de zitting heeft eiseres deze grond laten vallen. Deze grond bespreek de rechtbank daarom niet.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij heeft in 2013 al een keer een asielaanvraag in Nederland gedaan. Na afwijzing van deze aanvraag is zij teruggekeerd naar Irak. In Irak heeft zij verbleven in [plaats] totdat zij in maart 2021 nog een keer naar Nederland is gereisd. In de periode dat zij in Irak woonde is eiseres getrouwd en heeft zij een dochter gekregen. Haar echtgenoot was burgeractivist en heeft deelgenomen aan demonstraties tegen de politieke partij van [naam] . Ongeveer drie maanden voor haar vertrek naar Nederland is haar echtgenoot vermoord. De ouders en zus van eiseres zijn eerder in 2012 ook vermoord. Bij terugkeer naar Irak vreest eiseres te worden vermoord of te worden ontvoerd. Eiseres vreest verder als alleenstaande vrouw problemen te ondervinden in Irak.
Het bestreden besluit
5. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. De verklaringen over het overlijden van de echtgenoot van eiseres acht de staatssecretaris ongeloofwaardig. Omdat de staatssecretaris het overlijden van de echtgenoot van eiseres niet geloofwaardig acht, wordt ook niet gevolgd dat eiseres als alleenstaande vrouw moet worden aangemerkt. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag als ongegrond wordt afgewezen. In het bestreden besluit staat ook nog dat er geen grond is om uitstel van vertrek te verlenen. [1] Het besluit geldt ook als terugkeerbesluit voor eiseres en haar kinderen.
Heeft de staatssecretaris in de besluitvorming voldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres?
6. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met haar culturele achtergrond, opleidingsniveau en psychische problemen. Volgens eiseres was er sprake van beperkingen waarmee bij de besluitvorming rekening gehouden had moeten worden. Deze beperkingen dienen inhoudelijk bij de geloofwaardigheidsbeoordeling betrokken te worden. [2] Eiseres stelt dat de staatssecretaris onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe er bij de geloofwaardigheidsbeoordeling rekening is gehouden de psychische gezondheidssituatie van eiseres en de beperkingen die hier uit voortvloeien. Bepaalde gebreken in het asielrelaas van eiseres dienen dan ook verschoonbaar te worden geacht. Eiseres is slechts tot de tweede klas van de middelbare school naar school geweest, daarnaast hield zij zich alleen maar bezig met het huishouden en was zij voor de rest volledig afhankelijk van haar echtgenoot. Haar sociale contacten waren bovendien zeer beperkt, omdat zij geen Koerdisch spreekt en [plaats] in het Koerdische gebied van Irak ligt. Deze omstandigheden hebben invloed gehad op het vermogen van eiseres om te verklaren over de gebeurtenissen in Irak. Uit de besluitvorming blijkt echter niet dat met deze omstandigheden rekening gehouden is.
6.1.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. Het uitgangspunt is dat het in de eerste plaats aan de vreemdeling is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. [3] Dit neemt niet weg dat de staatssecretaris zich gedurende de gehele procedure moet inspannen en zich ervan vergewissen of een vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft. [4] Door de staatssecretaris wordt niet betwist dat bij eiseres sprake is van medische beperkingen en er is bij de besluitvorming en het nader gehoor voldoende rekening gehouden met de beperkingen zoals genoemd in het rapport van Medifirst van 22 november 2022. Zo merkt de staatssecretaris terecht op dat eiseres bijvoorbeeld meer tijd gekregen heeft om bepaalde data te noemen en heeft zij vaker pauze gehad tijdens het gehoor. Hiermee heeft de staatssecretaris gehandeld in overeenstemming met de Werkinstructie 2021/12. De beperkingen van eiseres maken echter niet dat eiseres niet hoeft te verklaren over de gebeurtenissen in Irak en dat haar asielrelaas geloofwaardig moet worden gevonden. Ook is in de besluitvorming wel degelijk meegenomen dat eiseres tot de tweede klas van de middelbare school onderwijs heeft gevolgd, zo blijkt uit het voornemen. Ook het feit dat eiseres in Irak afhankelijk was van haar echtgenoot is meegewogen in de besluitvorming. Deze afhankelijkheid wordt door de staatssecretaris ook niet betwist. Dit maakt echter niet dat van eiser niet in redelijkheid verwacht mag worden dat zij haar asielrelaas onderbouwt met haar verklaringen. Of deze omstandigheden bij de beoordeling van haar verklaringen voldoende zijn betrokken, komt hierna bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de moord op haar echtgenoot aan de orde.
Heeft de staatssecretaris niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat de echtgenoot van eiseres is vermoord?
7. Eiseres betoogt dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot is vermoord. Eiseres heeft alles wat zij wist over dood van haar echtgenoot in het gehoor verteld. Deze informatie heeft zij via haar oom en van de ouders van haar echtgenoot ontvangen, wat maakt dat zij weinig invloed heeft gehad op de mate waarin haar oom aan informatie kon komen en de mate waarin hij bereid was deze informatie met haar te delen. Hier komt nog bij dat haar oom en de ouders van haar echtgenoot ook niet bij de moord aanwezig waren, waardoor deze informatie alleen ‘van horen zeggen’ is. Ook heeft eisers geprobeerd via haar oom aan aanvullende informatie en documenten te komen omtrent de dood van haar echtgenoot, maar dit heeft niks opgeleverd. De echtgenoot van eiseres was verantwoordelijk voor alle administratie, documenten en contacten buitenshuis. Vanwege de moord op haar echtgenoot werd eiseres zeer angstig en kwam zij niet meer buiten. Hierdoor kon niet van haar verwacht worden dat zij naar het consulaat in Irak zou gaan om een overlijdensakte te verkrijgen. Hierbij moet ook betrokken worden dat zij wist dat haar echtgenoot een tegenstander van de regering was en dat zij in grote angst leefde na zijn overlijden. Omdat het in de Iraakse cultuur vaak voorkomt dat vrouwen vrijwel volledig afhankelijk zijn van hun echtgenoot is het begrijpelijk dat eiseres niet alle details over het overlijden van haar echtgenoot en zijn politieke activiteiten kan benoemen. Eiseres verwijst ter onderbouwing naar een rapport van Oxfam Novib. [5] Eiseres stelt verder dat er tijdens het nader gehoor te weinig is doorgevraagd over de redenen waarom zij weinig wist over de opvattingen van haar man. In de correcties en aanvullingen heeft zij later aangegeven dat dit komt doordat zij niet werd betrokken bij zijn activiteiten en dat hij haar daar niet veel over vertelde. Zij bevond zich bijvoorbeeld in de andere kamer wanneer de vrienden van haar echtgenoot bij hen langskwamen. Verder stelt eiseres dat de staatssecretaris de door haar aangedragen landeninformatie ten onrechte niet heeft meegewogen als externe geloofwaardigheidsindicator. Uit de Werkinstructie 2014/10 en artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn volgt namelijk dat alles wat bekend is over de situatie in een land van herkomst dient te worden betrokken bij de beoordeling van het asielverzoek.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot is vermoord en dat zij bij terugkeer naar Irak risico loopt op vervolging of onmenselijke behandeling. Het is aan eiseres is om haar asielrelaas met verklaringen of documenten aannemelijk te maken. De staatssecretaris stelt niet ten onrechte dat eiseres dat niet of onvoldoende heeft gedaan doordat zij slechts oppervlakkige en vage verklaringen over het overlijden van haar echtgenoot heeft afgelegd. De staatssecretaris vindt het in dat kader niet ten onrechte opmerkelijk dat eiseres over bepaalde delen van het overlijden van haar echtgenoot heel gedetailleerd kan verklaren, bijvoorbeeld als het gaat over de achtervolging op de motor en hoe lang hij daarna in het ziekenhuis heeft verbleven, maar dat zij niets kan verklaren over de toedracht van zijn dood, in welk ziekenhuis hij is overleden en op welke datum. De enkele stelling dat haar vage verklaringen haar niet verweten mogen worden vanwege haar culturele achtergrond, met verwijzing naar het rapport van Oxfam Novib, doet hier niet aan af. Zoals de staatssecretaris namelijk terecht stelt neemt het feit dat eiseres in haar land van herkomst afhankelijk is van een mannelijk familielid niet weg dat van eiseres mag worden verwacht dat zij de kern van haar asielrelaas met duidelijke verklaringen en documenten onderbouwt. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres dat onvoldoende heeft gedaan. Zoals de staatssecretaris verder niet ten onrechte stelt wekt het bevreemding dat als moet worden aangenomen dat eiseres niet zelf aan een overlijdensakte kon komen, zij niet via haar oom, met wie zij goed contact had, alsnog een overlijdensakte kon opvragen. Verder stelt de staatssecretaris niet ten onrechte dat niet duidelijk is geworden voor wie eiseres vreest bij terugkeer naar Irak. Er is niet gebleken dat sprake is van een acuut vluchtgevaar of een ander dreigement waardoor eiseres genoodzaakt was om haar land van herkomst te verlaten. De staatssecretaris heeft daarbij mogen betrekken dat eiseres nog drie maanden na de dood van haar man in [plaats] is blijven wonen zonder problemen te hebben gehad, ook al verliet zij naar gesteld in die periode haar woning niet. Ten aanzien van de stelling dat er weinig doorgevraagd is over de reden dat eiseres weinig wist over de politieke activiteiten van haar man, stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat het niet uitsluitend aan hem is om op dit punt door te vragen. Het had op de weg van eiseres gelegen om aan haar oom na te vragen wat de politieke activiteiten van haar man inhielden, aangezien dit de kern van haar asielrelaas raakt. Zoals eerder al is opgemerkt, is het namelijk aan eiseres om haar asielrelaas naar voren te brengen en te onderbouwen.
Mocht de staatssecretaris oordelen dat eiseres niet aangemerkt kan worden als alleenstaande vrouw?
8. Eiseres betoogt dat zij een alleenstaande vrouw is, omdat haar echtgenoot vermoord is. In de drie maanden dat eiseres zonder haar echtgenoot in [plaats] woonde, is zij uit angst het huis niet uit geweest en heeft zij alleen contact gehad met haar oom. Inmiddels is het contact met haar oom verbroken en kan dus niet verwacht worden dat hij voor haar zal zorgen wanneer zij terugkeert naar Irak. Daarom is op eiseres het alleenstaande vrouwenbeleid van toepassing.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Zoals onder 7.1 is overwogen acht de staatssecretaris niet ten onrechte ongeloofwaardig dat de man van eiseres is overleden. De staatssecretaris merkt eiseres daarom gelet op het geldende landenbeleid terecht niet aan als alleenstaande vrouw. [6]
Heeft de staatssecretaris bij het opleggen van het terugkeerbesluit voldoende rekening gehouden met de belangen van de minderjarige kinderen van eiseres?
9. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris niet inzichtelijk gemaakt heeft dat, en op welke wijze er bij de oplegging van het terugkeerbesluit rekening is gehouden met de belangen van haar twee minderjarige kinderen. Uit het medisch dossier blijkt dat er zorgen zijn over de kinderen, omdat zij veel hebben meegemaakt. De kinderen verblijven inmiddels al langere tijd in Nederland, waardoor zij gewend zijn geraakt aan hun omgeving. Deze belangen hadden moeten worden betrokken bij de besluitvorming om een terugkeerbesluit op te leggen. [7]
9.1.
Deze beroepsgrond slaagt. De staatssecretaris erkent in het verweerschrift dat de belangen van de minderjarige kinderen van eisers niet kenbaar bij het bestreden besluit zijn betrokken en dat om die reden sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Dat betekent dat het beroep om die reden al gegrond is en dat het bestreden besluit wordt vernietigd.
9.2.
De rechtbank beoordeelt in het kader van finale geschilbeslechting vervolgens of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Die vraag beantwoordt zij bevestigend. Het standpunt van de staatssecretaris in het verweerschrift dat het terugkeerbesluit terecht is opgelegd op grond van artikel 6, eerste lid van de Terugkeerrichtlijn is juist. Eiseres heeft niet met (medische) stukken onderbouwd dat het opgelegde terugkeerbesluit aanzienlijke gevolgen zal hebben voor haar minderjarige kinderen. Ook is niet gebleken dat de kinderen een diepgewortelde binding met Nederland hebben waardoor zij niet terug kunnen keren naar Irak. Daarnaast is uit de verklaringen van eiseres gebleken dat zij en haar dochter zich voor hun vertrek uit Irak, met behulp van een sociaal netwerk, ook staande hebben weten te houden in het land van herkomst.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond omdat de beroepsgrond over het terugkeerbesluit gelet op onder 9.1 slaagt. De overige beroepsgronden slagen niet. Zoals is overwogen onder 9.2 heeft de staatssecretaris het in 9.1 geconstateerde gebrek in het verweerschrift hersteld. De rechtbank laat daarom de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit in stand. [8] Omdat het beroep gegrond is bestaat wel aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit onderdeel van het besluit wordt gelet op 3.1 niet langer bestreden.
2.Zo blijkt uit de Werkinstructie 2021/12 en Werkinstructie 2014/10.
3.Dit volgt uit artikel 31, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 en Werkinstructie 2021/12.
4.Dit volgt uit artikel 3.108b van het Vb 2000 en Werkinstructie 2021/12.
5.Gender Profile – Iraq: A situation analysis on gender equality and women’s empowerment in Iraq. December 2018.
6.Zie voor het beleid WBV 2022/5 (
7.Dit blijkt ook uit artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn en HvJEU 15 februari 2023, zaak C-484/22, ECLI:EU:C:2023:122.
8.De rechtbank past hier artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht toe.