ECLI:NL:RBDHA:2023:13653
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 5 september 2023, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De aanvragen waren op 22 februari 2023 ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft pas op 12 juli 2023 besloten om de aanvragen in te willigen. Na dit besluit hebben verzoekers hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvragen heeft beslist en de aanvragen zijn ingewilligd tijdens het beroep, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekers.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken als samenhangende zaken moeten worden gezien, en heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekers.