ECLI:NL:RBDHA:2023:13691
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening van transgender eiser met internationale bescherming in Zweden
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, een Syrische man geboren in 1991, heeft op 10 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 26 juli 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Zweden sinds 3 juli 2013. Eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Zweden een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest, omdat hij transgender is en ernstig bedreigd wordt door zijn ex-echtgenoot. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn claims en de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Zweedse autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en er staat geen hoger beroep open tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening.