In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, met Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 17 maart 2023 was ingewilligd. Echter, eiser betwist de vaststelling van zijn geboortedatum, die door de staatssecretaris was gewijzigd naar 2001, terwijl eiser stelt dat hij in 2005 is geboren. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser en concludeert dat er procesbelang is bij de betwisting van de geboortedatum, ondanks dat de asielaanvraag is ingewilligd. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit gebreken vertoont op het gebied van motivering en zorgvuldigheid. De staatssecretaris heeft niet voldoende gemotiveerd waarom de geboortedatum van eiser is gewijzigd en heeft eiser niet geïnformeerd over de uitkomsten van het documentonderzoek. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de gemotiveerde betwisting van eiser in acht moet worden genomen. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 837,-.