ECLI:NL:RBDHA:2023:13727
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag voor kort verblijf wegens onvoldoende middelen van bestaan en schending hoorplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2023, betreft het beroep van eiseres, een Senegalese vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum voor kort verblijf in Nederland. De minister van Buitenlandse Zaken had op 3 maart 2022 de aanvraag afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 11 november 2022 gehandhaafd. Eiseres had het visum aangevraagd met het doel familie te bezoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de hoorplicht heeft geschonden, maar dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gekregen om haar standpunt te verduidelijken. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de visumaanvraag gegrond is, omdat eiseres niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken voor de duur van haar verblijf en de terugreis. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de visumaanvraag terecht is afgewezen. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,- toegewezen, die door de minister moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open.