ECLI:NL:RBDHA:2023:1379
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken procesbelang in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Afghaanse nationaliteit tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke aanvankelijk was afgewezen, maar later op 8 september 2022 alsnog was ingewilligd. De verleende vergunning was geldig tot 3 juni 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, maar is niet ter zitting verschenen, net als de verweerder. De rechtbank heeft het beroep gevoegd behandeld met dat van de echtgenote van eiser, geregistreerd onder een ander zaaknummer.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, omdat de verlenging van de verblijfsvergunning bij een later besluit op 19 oktober 2022 aansluitend aan de eerdere vergunning is verleend. Eiser heeft gekregen wat hij wilde, en er is geen onderbreking in zijn verblijfsrecht ontstaan. De rechtbank heeft ook het betoog van eiser verworpen dat hij procesbelang heeft omdat er geen ingangsdatum is genoemd in het verlengingsbesluit, aangezien dit besluit niet onderdeel uitmaakt van het geding.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De uitspraak is gedaan door rechter A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier S. Derks, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.