ECLI:NL:RBDHA:2023:13824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 11 september 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had eerder verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank voorlopig was toegewezen. Gezien haar financiële situatie heeft de rechtbank dit verzoek definitief toegewezen, waardoor er geen griffierecht wordt geheven.
Eiseres had haar mvv-aanvraag op 16 december 2022 ingediend. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 13 juli 2023 in gebreke gesteld en heeft op 1 augustus 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen moet betalen, en is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.