In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling, eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op 22 februari 2023 de maatregel van bewaring opgelegd, welke op 17 augustus 2023 met maximaal twaalf maanden werd verlengd. Eiser heeft tegen dit verlengingsbesluit beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 4 september 2023 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de verlenging van de bewaring gerechtvaardigd is, omdat eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting. Eiser heeft weliswaar een vrijwilligersbrief geschreven aan de Marokkaanse autoriteiten, maar dit wordt niet gezien als voldoende actieve medewerking. De rechtbank stelt vast dat er zicht op uitzetting bestaat, ondanks de tijd die verstreken is sinds de aanvraag voor een laissez-passer (LP). Eiser heeft niet aangetoond dat de omstandigheden in zijn geval anders zijn dan in andere vergelijkbare zaken.
De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft dat aan alle wettelijke vereisten voor de verlenging van de maatregel van bewaring is voldaan. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.