ECLI:NL:RBDHA:2023:13987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
C/09/23/95
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om eerdere ingangsdatum van de WSNP wegens onvoldoende onderbouwing

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van verzoekster tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Verzoekster, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, had verzocht om een eerdere ingangsdatum van de WSNP vast te stellen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het onvoldoende was onderbouwd met bewijsstukken. Tijdens de zitting op 5 september 2023 was de schuldhulpverlener van verzoekster aanwezig en heeft zij een verzoek gedaan om de looptijd van de WSNP te verkorten. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor een eerdere ingangsdatum, aangezien er geen bewijs was van aflossingen die voldeden aan de wettelijke eisen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de afgelopen drie jaar en de verplichtingen die verzoekster tijdens de WSNP moet naleven. De rechtbank benadrukte dat de WSNP-regeling pas ingaat op de dag van de uitspraak, en dat eerdere aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling niet automatisch leiden tot een eerdere ingangsdatum van de WSNP. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de wetgever een aflosperiode van achttien maanden als uitgangspunt neemt voor een volledig schuldsaneringstraject.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om verkorting van de looptijd afgewezen, omdat de onderbouwing niet voldeed aan de eisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle gelegde beslagen komen te vervallen en heeft een bewindvoerder aangesteld om de post van verzoekster in te zien gedurende de looptijd van de WSNP. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer:C/09/23/95 R
vonnis van 12 september 2023
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres],
[postcode en woonplaats],
verzoekster,
Waar deze zaak over gaat
Verzoekster bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft verzoekster een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 5 september 2023. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan verzoekster een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- mevrouw [verzoekster],
- mevrouw [S], schuldhulpverlener van Kredietbank Nederland.

2.De beoordeling van het verzoek

Het WSNP-verzoek

2.1.
Verzoekster kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat verzoekster aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Verzoekster voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan verzoekster tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdracht verplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste 13 maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan verzoekster.
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als verzoekster zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op verzoekster kunnen verhalen.
De ingangsdatum
2.6.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.7.
De schuldhulpverlener van verzoekster heeft ter zitting verzocht de looptijd van de WSNP te verkorten. De zittingsrechter heeft ter zitting de schulpverlener de gelegenheid gegeven om voor het weekend haar verzoek te onderbouwen. In een e-mail, de dato 6 september 2023, stelt zij een verkorting van zes maanden (vanaf maart 2023) voor. Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, begrijpt de rechtbank dit als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op de datum zes maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. Verzoekster zou volgens de schuldhulpverlener vanaf januari 2022 uit haar inkomsten een bedrag € 2.070,07 hebben gespaard.
2.8.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van dit verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP. [1]
2.9.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het Vtlb aan de boedel moet worden afgedragen, ofwel – in termen van de wetgever – wordt afgelost. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus achtereenvolgend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het Vtlb. In de situatie van verzoekster is dat niet het geval, omdat een deel van de inkomsten van verzoekster aan verschillende beslagleggers is toegekomen. Daardoor is dat deel van de inkomsten alleen ten goede gekomen aan de beslag leggende schuldeisers. In de WSNP daarentegen geldt dat op het vermogen van de schuldenaar een algemeen beslag komt te rusten ten behoeve van alle schuldeisers en dat afdrachten volgens de daarvoor geldende wettelijke regels onder alle schuldeisers worden verdeeld.
2.10.
De rechtbank neemt verder het volgende in aanmerking. De mogelijkheid om een eerdere ingangsdatum te bepalen is een voortvloeisel van een tijdens de parlementaire behandeling ingediend – en aangenomen – amendement. In de toelichting daarop wordt onder meer het volgende vermeld:
“(…) Op dit moment is het zo geregeld dat de aflosperiode in de Wsnp pas (ingaat; rb.) vanaf het moment dat de rechter uitspraak doet. Dit terwijl mensen met problematische schulden dan soms al vele maanden tot zelfs ruim een jaar aan het aflossen zijn. Deze extra aflossingen hebben geen effect op het bedrag of de duur van de schuldsaneringsregeling die de rechter uitspreekt. De indiener is van mening dat dit ongewenst is en om die reden regelt dit amendement dat de termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening.” [2]
2.12.
De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever bij een volledig schuldsaneringstraject (dus het minnelijk traject én het wettelijke traject) een aflosperiode van 18 maanden tot uitgangspunt neemt.
2.13.
De voornoemde e-mail van 6 september ter onderbouwing van het verzoek tot verkorting van de looptijd betreft een overzicht van de gespaarde gelden en beslagen als bijlage. In de e-mail stelt de schuldhulpverlener het volgende:
“Naar aanleiding van de Wsnp zitting van gister inzake mevrouw [verzoekster] stuur ikhierbij de onderbouwing voor het verzoek tot looptijdverkorting. Zoals u in debijlage kunt zien, hebben we uitgezocht wanneer er beslag heeft gelegen tijdenshet schuldregeltraject. Ondanks de vele beslagen tussendoor is er een bedrag vanruim € 2.000,00 gespaard. Gezien de huidige berekening van de afloscapaciteitvan € 153,86 komt dit neer op 13 maanden afdracht. Wellicht is dit misschien ietste veel gevraagd gezien de al verkorte looptijd sinds 1 juli. Daarom stel ik voorom er 6 maanden verkorting van de looptijd van te maken”.
De rechtbank stelt vast dat het overzicht gespaarde gelden en beslagen betrekking
heeft op een periode van 20 maanden, van januari 2022 tot en met augustus 2023, in totaal zou er 11 maanden sprake zijn geweest van loonbeslag door diverse beslagleggers. Het overzicht vermeldt geen maandelijkse looninkomsten maar enkel een opsomming van bedragen geïnd via loonbeslagen en bedragen die gespaard zouden zijn in die periode. Het overzicht is ook niet onderbouwd met Vtlb berekeningen, bankafschriften of uitkeringsspecificaties (buiten die van mei, juni en juli 2023 aangeleverd bij het verzoekschrift WSNP). Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om verkorting van de looptijd onvoldoende is onderbouwd met bewijsstukken. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
2.14.
De rechtbank merkt tenslotte in dit verband nog wel op dat indien het bedrag van beheerrekening niet op korte termijn op de boedelrekening wordt gestort, er een boedelachterstand ontstaat en dit tot gevolg kan hebben dat de WSNP-regeling wordt verlengd of zelfs voortijdig – zonder schone lei – kan worden beëindigd. Dit kan ook het geval zijn indien komt vast te staan dat vanaf de ingangsdatum andere WSNP-verplichtingen niet (correct) zijn nagekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
- wijst het verzoek tot het bepalen van een ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling voor de datum van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D. de Loor en tot bewindvoerder:
D.H.H. Graven-Quasters (Het Wsnp-Kantoor),
Postbus 12
2270 AA Voorburg;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende 13 maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met A. van Groningen Schinkel, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.

Voetnoten

1.Zie ook: Bijlage III bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken: Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling, onder 5.3.6.
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 35 915, nr. 29 & overzicht van de stemmingen in de Tweede Kamer (brief d.d. 24 januari 2023 aan de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid).